2: Bedenk minimaal vijf voorbeelden
Voorbeelden zijn:
• Je kunt op school niet goed meekomen.
• Je begrijpt de teksten op verpakkingen van etenswaren niet goed.
• Je hebt moeite met het lezen van ondertiteling.
• Je begrijpt de bijsluiter van medicijnen niet.
• Het kost je moeite om lange Facebookposts te lezen.
• Je hebt moeite met het schrijven van brieven, e-mails en Facebookposts.