This lesson contains 35 slides, with interactive quiz, text slides and 7 videos.
Items in this lesson
hoofdstuk 9 diagnostische toets
procenten
Slide 1 - Slide
diagnostische toets
je maakt vandaag de opgaven van de diagnostische toets.
in deze lessonup staat ook een samenvatting die je kan helpen als je er niet uit komt.
Slide 2 - Slide
zelf maken
maak uit je boek:
diagnostische toets hoofdstuk 9
opgaven: 1, 3, 4, 7 t/m 10, 13
blz. 161-162 (boek 2) (let goed op de pagina nummers)
je mag overslaan: 2, 5, 6, 11, 12
Slide 3 - Slide
lever foto's in van de opgaven 1, 3, 4, 7 t/m 10, 13 van de diagnostische toets
Slide 4 - Open question
samenvatting
de rest vand deze lessonUP is een samenvatting van het hoofdstuk. Er staat ook in een oranje hoekje bij welke vraag van de diagnostische toets de uitleg handig kan zijn.
Slide 5 - Slide
9.1 breuken
een breuk vereenvoudigen
gelijknamige breuken optellen en aftrekken
hele uit een breuk halen
een deel van een geheel berekenen
breuken in je rekenmachine zetten
Slide 6 - Slide
breuken vereenvoudigen
past bij opgave 1
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
02:35
let op:
hij maakt hier een fout. dit is natuurlijk 4/10 en niet 6/10
Slide 9 - Slide
breuken optellen
past bij opgave 3
Slide 10 - Slide
0
Slide 11 - Video
helen uit de breuk halen
past bij opgave 3
Slide 12 - Slide
0
Slide 13 - Video
past bij opgave 3
Slide 14 - Slide
past bij opgave 3
Slide 15 - Slide
een deel berekenen
Bereken deel van 30.
54
past bij opgave 4
Slide 16 - Slide
0
Slide 17 - Video
voorbeeld
Slide 18 - Slide
Breuken op de rekenmachine
Breuken uitrekenen.
Een gemengde breuk uitrekenen.
Helen uit een breuk halen (en andersom).
Van een breuk naar een decimaal getal (en andersom).
zorg dat je weet hoe dit moet op jouw rekenmachine!
Slide 19 - Slide
9.2 breuken en procenten
breuken, procenten en decimale getallen in elkaar omzetten
eenvoudige percentages berekenen
je kent de standaard percentages uit je hoofd
Slide 20 - Slide
past bij opgave 7
Slide 21 - Slide
standaard breuken
sommige percentages en breuken worden veel gebruikt.
Je moet ze daarom uit je hoofd kennen
leer het rijtje hiernaast uit je hoofd
past bij opgave 7
Slide 22 - Slide
eenvoudige percentages
lees het voorbeeld goed door
past bij opgave 8
Slide 23 - Slide
past bij opgave 8
Slide 24 - Slide
9.3 rekenen met procenten
procenten berekenen met een verhoudingstabel
een nieuwe prijs berekenen met procenten
Slide 25 - Slide
verhoudingstabel
je gebruikt bij procenten een standaard verhoudingstabel. Voor in de tabel zet je waar de rijen over gaan. De bovenste in altijd %. De onderste kan verschillen maar is meestal aantal of euro, maar dit is afhankelijk van het onderwerp van de opgaven. Je kunt ook altijd het getal 100 alvast invullen. die staat voor 100%
kijk de video over verhoudingstabellen op de volgende dia.
past bij opgave 9
Slide 26 - Slide
rekenen met een verhoudingstabel
past bij opgave 9
Slide 27 - Slide
korting berekenen
Een prijswijziging kun je op de manieren berekenen. je kan zelf kiezen welke manier je fijner vindt.
past bij opgave 10
Slide 28 - Slide
manier 1:
- berekenen hoeveel euro korting je krijgt met een tabel
-de korting af halen van de oude prijs
een voorbeeld van manier 1 staat in de eerste video hierna
manier 2:
- berekenen hoeveel procent je nog moet betalen
- met een tabel berekenen wat de nieuwe prijs is.
een voorbeeld van manier 2 staat in de tweede video hierna
past bij opgave 10
Slide 29 - Slide
0
Slide 30 - Video
0
Slide 31 - Video
prijsverhoging
je kunt ook te maken hebben met een prijsverhoging. dan moet de nieuwe prijs dus hoger zijn.
bij manier 1 is dit heel eenvoudig: je telt het bedrag dat je hebt berekent erbij op. bij 8% prijsstijging bereken je eerst 8% en telt dat op bij de oude prijs.
bij manier 2 doe je dit door het percentage op te tellen bij 100. dus: een prijsstijging van 8%. Dan is het nieuwe percentage 100 + 8 = 108%
Slide 32 - Slide
9.4 percentage berekenen
een percentage berekenen bij een gegeven aantal/bedrag
Slide 33 - Slide
percentage berekenen
tot nu toe wisten we elke keer een percentage. Je berekende het bedrag of het aantal dat daarbij hoorde.
maar soms weet je wel het aantal of bedrag maar wil je juist weten welk procent daarbij hoord. Hoe dat moet leren we vandaag.