3M - Les 7 P4 keuzevoorzetsels

3m
Les 7 P4
Deutsch!
Gutentag
1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3m
Les 7 P4
Deutsch!
Gutentag

Slide 1 - Slide

Studienführer
Voorbereiding voor les 7:
maken: Schritt 50




Verwerkingsopdr. na les 7:
maken:  Schritt 51

Slide 2 - Slide

Unterrichtsziele
- keuzevoorzetsels

- woordenschat Toets 6

(Redemittel Schritt 50 hoef je niet te leren!)



Slide 3 - Slide

het resultaat
A
das Ergebnis
B
das Ereignis
C
die Außerdem
D
das Result

Slide 4 - Quiz

uitleggen
A
erklaren
B
verklaren
C
erklären
D
verklären

Slide 5 - Quiz

kleuren
A
farben
B
färben
C
malen
D
schildern

Slide 6 - Quiz

die Betreuung
A
de begeleiding
B
het huilen
C
de misleiding
D
de bruiloft

Slide 7 - Quiz

statdessen

Slide 8 - Open question

lief

Slide 9 - Open question


Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Dit (lastige) gedeelte hoeven we niet te gebruiken.

Slide 12 - Slide

Naamvallen
Keuzevoorzetsels

Slide 13 - Slide

aan
op
achter
naast
tussen
voor
in / naar
over
onder
auf
an
hinter
in
neben
über
unter
vor
zwischen

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

De keuzevoorzetsels geven vaak een plaats aan:

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

3 wielen: een plaats-/tijdbepaling
sprake van een 'zich bevinden'

4 wielen: beweging / richting
sprake van 'een ergens heen gaan'

Slide 19 - Slide

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur"


dus 3e naamval

Er steht vor der Tür.

Slide 20 - Slide

In ein..... Woche(v) kommt er .

wanneer komt hij?

"in (over) een week"


dus 3e naamval

In einer Woche (v) kommt er vorbei.

Slide 21 - Slide

Wir gehen in d... Kino(o).


waarheen? gaan wij "naar de bios"


 dus 4e naamval

Wir gehen in das Kino (o).

Wir gehen ins Kino.

Slide 22 - Slide

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 23 - Quiz

Ich lege das Buch auf ... Tisch(m).
A
dem
B
der
C
den

Slide 24 - Quiz

Er läuft in ... Wald (m).
Hij loopt in het bos.
A
die
B
der
C
dem
D
den

Slide 25 - Quiz

Er läuft in ... Wald (m).
Hij loopt het bos in.
A
die
B
der
C
dem
D
den

Slide 26 - Quiz

Ich parke das Auto hinter ... Garten (m).
A
deinem
B
deinen

Slide 27 - Quiz

Vor ... Jahr (o) hat er den Berg hoch geklettert
A
ein
B
einem

Slide 28 - Quiz

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 29 - Open question

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 30 - Open question

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen (mv).
B
Ich sitze neben den Frauen.
C
Ich gehe in das Schwimmbad(o)
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 31 - Quiz

Das Buch ist hinter d.. Schrank (m) gefallen.

Slide 32 - Open question

Der Hund legte sich unter d.. Stuhl (m).

Slide 33 - Open question

Der Torwart stand zu weit vor sein.. Tor (o).

Slide 34 - Open question

An welch.. Tag kommt ihr denn an?

Slide 35 - Open question

Ich warte auf ... Bus (m).
A
dem
B
den

Slide 36 - Quiz

auf
dem
Bus

Slide 37 - Slide

7/2 regel
Kun je NIET vragen: Waar? Wanneer? / Waarheen?
dus als het geen kastwoordje is, maar figuurlijk bedoeld... 7/2 regel
an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in (7) --> 3e naamval
auf, über (2) --> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.
Er weiß sehr viel über mich. 
 

Slide 38 - Slide

Ich freue mich auf ... Sommerferien (mv)
A
die
B
den

Slide 39 - Quiz

Der Arzt hat Angst vor ... kleine Hund(m).
A
diesem
B
diesen

Slide 40 - Quiz

Die Schüler sprechen über d.. neue Deutschlehrerin (v).

Slide 41 - Open question

Wir freuen uns auf Ihr.. Besuch (m).

Slide 42 - Open question