Je = jouw of jou zonder extra nadruk.
De vormen jou en jouw worden eigenlijk alleen gebruikt als er nadruk op ligt.
*Ik heb het je gevraagd, want jij kunt dit het best.
- Ik heb het jou gevraagd, want jij kunt dit het best.
*Je moeder houdt erg van toneel, maar mijn moeder helaas niet.
- Jouw moeder houdt erg van toneel, maar mijn moeder helaas niet.
Je (liever niet: Jouw) moeder houdt erg van toneel, hoorde ik.