4.4 zenuwstelsel (2 lessen)

4.4 Zenuwstelsel
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.4 Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht:
Bekijk de orgaanstelsels hiernaast. Noteer de namen van A t/m F.

Lees als je klaar bent vast blz.  40, 42 en 43. 




timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 4.4
Eindexamen
Je kunt:
Delen van het zenuwstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen, en functie(s) en werking beschrijven; soorten zenuwcellen benoemen en onderverdelen:
– bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel, met name: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg en bouw en ligging van drie typen zenuwcellen (schakel- gevoels- en bewegingszenuwcellen). 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Reageren op een prikkel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zenuwstelsel
Bestaat uit 2 delen:
Centrale zenuwstelsel -> hersenen en ruggenmerg

Perifeer zenuwstelsel -> alle zenuwen door je hele lichaam

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

3 typen zenuwcellen
Een zenuw bestaat uit zenuwcellen.
3 soorten: 
gevoelszenuwcellen 
(verbonden met zintuig)
schakelzenuwcellen 
(in centrale zenuwstelsel) 
en bewegingszenuwcellen 
(verbonden met een spier).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gevoelszenuw(cel)
Kenmerken:
Geleid impulsen van zintuig -> centrale zenuwstelsel
Heeft cellichaam halverwege de uitloper.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schakelzenuw(cel)
Kenmerken:
- Geleid impulsen door het centrale zenuwstelsel.
- Cellichaam vormt de zenuwcel.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bewegingszenuw(cel)
Kenmerken:
Geleid impulsen van centrale zenuwstelsel -> spier
Heeft cellichaam aan het begin van een lange uitloper.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zenuwen en het ruggenmerg

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Maken opdracht 15 en 16 van 4.4.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Maken
Zie itslearning

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht:
Pak je boek en laptop en log in op de LessonUp.
Lees de samenvatting van 4.4. Maak opdracht 20 als je eerder klaar bent. 

Doe dit alleen en in stilte.



timer
4:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
-->
-->
-->
-->
-->
-->
Je bent je nu bewust van de prikkel
Je hersenen beslissen hoe je op de prikkel gaat reageren
Je hersenen sturen berichten via de zenuwen
De berichten van je hersenen "vertellen" hoe je lichaam moet reageren. 
Elk zintuig zet prikkels om in berichten. Deze berichten heten impulsen
Zenuwen brengen deze berichten naar je hersenen

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

welke cellen zijn zenuwcellen?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

In het lichaam liggen drie typen zenuwcellen. Bij een van deze typen zenuwcellen horen de volgende kenmerken:
– deze zenuwcellen geleiden de impulsen van de ene zenuwcel naar de andere;
– uitlopers van deze cellen zijn verbonden met andere zenuwcellen.

Bij welk type zenuwcellen horen de kenmerken?
A
bij bewegingszenuwcellen
B
bij gevoelszenuwcellen
C
bij schakelzenuwcellen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welk van deze
zenuwcellen is
een gevoelszenuwcel?
A
helemaal links
B
helemaal rechts
C
in het midden

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen 4.4
Eindexamen
Je kunt:
Delen van het zenuwstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen, en functie(s) en werking beschrijven; soorten zenuwcellen benoemen en onderverdelen:
– bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel, met name: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg en bouw en ligging van drie typen zenuwcellen (schakel- gevoels- en bewegingszenuwcellen). 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De hersenen
Onderdeel van het centrale zenuwstelsel 

De hersenen bestaan uit:
- grote hersenen
- kleine hersenen
- hersenstam

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De grote hersenen

Zorgen voor bewustwording, aansturen van bewuste bewegingen en geheugen. Delen hebben hun eigen taak (hersencentra), maar werken de hele dag samen.



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Extra info
- Hersencentra werken de hele dag samen
- Spraakcentrum: gebied van Broca en Wernicker
- Broca: zorgt voor spreken
   Schade in dit deel: je weet wat je wilt zeggen, maar
   het lukt niet om een zin te maken.
- Wernicke: zorgt voor taalbegrip
   Schade in dit deel: je kunt redelijk goed praten, 
   maar weet niet goed wat je zegt en vergeet woorden.


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De kleine hersenen
Zorgen voor coördinatie van bewegingen en evenwicht. 

Verwerken informatie uit ogen en evenwichtszintuigen, sturen spieren aan

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De hersenstam
Verbinding grote/kleine hersenen met het ruggenmerg

Centra voor onbewuste processen (hartslag, ademhaling) en reflexen (= onbewuste bewegingen)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Maken
Zie itslearning

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Schuif de woorden naar de juiste plek
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

wat gebeurt er tijdens het leren in de hersenen?
A
Het aantal zenuwcellen in de hersenen neemt af
B
Het aantal zenuwcellen in de hersenen neemt toe
C
Het aantal verbindingen tussen zenuwcellen neemt af
D
Het aantal verbindingen tussen zenuwcellen neemt toe

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Startopdracht:
Lezen groene blok op blz 51.  




timer
5:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 4.4

- Je kunt de delen van het centraal zenuwstelsel benoemen en van elk deel de functie beschrijven.
- Je kunt de bouw, de ligging en de werking van de zenuwcellen uitleggen.
- Je kunt beschrijven uit welke delen de hersenen bestaan en wat de functie is van elk deel.
- Je kunt uitleggen wat de invloed is van alcohol, drugs en medicijnen op de hersenen. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Stoffen die invloed hebben op je hersenen
Drank:
je wordt vrijer/gemakkelijker. Minder controle over bewegingen. Geheugen en concentratie worden slechter.
Drugs:
verminderde concentratie, geheugen wordt slechter
Medicijnen:
soms traag en suf

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Alcohol
Alcohol verdooft de hersenen en daardoor reageer je minder goed.
   

Veel en vaak drinken veroorzaakt blijvende schade aan:
  • Hersenen
  • Lever
  • Andere organen


Alcohol is verslavend...!!!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat doen drugs met je hersenen?
Drugs kunnen op drie manieren invloed hebben op je hersenen:
  • Verdovend: je hersenen werken trager. Ze verminderen pijn, angst en spanning.
  • Stimulerend: je hersenen werken sneller en je voelt je actiever.
  • Bewustzijnsveranderend: je hersenen werken anders. Je beleeft de werkelijkheid anders.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Medicijnen
Medicijnen zijn stoffen die worden gebruikt om ziektes of aandoeningen te behandelen. Ze kunnen een directe invloed hebben op het functioneren van de hersenen.

Slide 33 - Slide

In deze slide ga je uitleggen wat medicijnen zijn en hoe ze het functioneren van de hersenen kunnen beïnvloeden.
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 4.4
Maken: opdracht 23 t/m 30

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Dronken mensen kunnen niet meer recht lopen. Welk deel van de hersenen werkt dan slechter?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Bij 'comazuipen' drinken mensen zo veel dat hun ademhaling ermee stopt. Welk deel van hun zenuwstelsel valt dan uit?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Slide 37 - Link

This item has no instructions