3.1 organismen ordenen

3.1 Organismen ordenen
Thema 4 Ordening
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1 Organismen ordenen
Thema 4 Ordening

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Organisme

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen 3.1
  • Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.
  • Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.

Slide 4 - Slide

Indelen in groepen
Alle organismen op aarde kun je indelen in vier groepen:
  • Bacteriën
  • Schimmels
  • Planten
  • Dieren

Slide 5 - Slide

Hoeveel groepen organismen zijn er?
A
Vier
B
Drie
C
Vijf
D
Zes

Slide 6 - Quiz

Kenmerken
Alle organismen bestaan uit één of meer cellen. 
Deze cellen hebben allemaal een celmembraan en cytoplasma.
De drie kenmerken die verschillen zijn:
  • Een celkern
  • Een celwand
  • Bladgroenkorrles

Slide 7 - Slide

Celkern
  • Celen van schimmels, planten en dieren hebben een celkern. 
  • Bacteriën hebben geen celkern.
  • In de celkern liggen de chromosomen.
  • Om de chromosomen ligt het kernmembraan.
  • Bij bacteriën liggen de chromosomen los in het cytoplasma.

Slide 8 - Slide

Welke organismen hebben een celkern?
A
Schimmels en dieren
B
Bacteriën
C
Schimmels, planten en dieren
D
Planten en bacteriën

Slide 9 - Quiz

Celwand
  • Dieren zijn de enige organismen die om hun cellen geen celwanden hebben.
  • Bacteriën, schimmels en planten hebben wel celwanden om hun cellen.
  • Een celwand zorgt voor de stevigheid van een cel.

Slide 10 - Slide

Bladgroenkorrels
Planten hebben in alle groene delen bladgroenkorrels.
In bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. Hierbij wordt glucose gemaakt.

Slide 11 - Slide

Welke organcellen bevinden zich alleen in plantencellen?
A
Kern
B
Lysosomen
C
Bladgroenkorrels
D
Mitochondriën

Slide 12 - Quiz

Welke organismen hebben geen celwanden?
A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 13 - Quiz

Vier rijken
Door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken kun je organismen verder indelen in steeds kleinere groepen.
Vier rijken zijn:
  • Bacteriën
  • Schimmels
  • Planten
  • Dieren

Slide 14 - Slide

Aantal cellen
  • Er zijn eencellige organismen en meercellige organismen.
  • Bacteriën zijn eencellig. Ze bestaan uit maar één cel.
  • Ook schimmels, planten en dieren kunnen eencellig zijn.
  • Gist is een eecellige schimmel en een alg een eencellige plant.
  • Bij de meeste meercellige organismen zien niet alle cellen er hetzelfde uit. 
  • De cellen verschillen in bouw en functie.
  • Bij meercellige organismen komen weefsels en organen voor. 

Slide 15 - Slide

Hoeveel rijken zijn er?
A
Zes
B
Drie
C
Vier
D
Vijf

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Soorten en Rassen
Op de afbeelding ie je honden. Ze lijken niet erg op elkaar. Het zijn verschillende rassen van de soort hond.
Organismen behoren tot één soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Dit geldt ook voor planten.

Slide 18 - Slide

Wat is een kenmerk van organismen die tot dezelfde soort behoren?
A
Ze hebben exact dezelfde uiterlijke kenmerken.
B
Ze hebben dezelfde levensduur.
C
Ze kunnen alleen voedsel delen met elkaar.
D
Ze kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen.

Slide 19 - Quiz

Begrippen 3.1
  • Eencellig
  • Meercellig
  • Soort

Slide 20 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.
  • Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.

Slide 21 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.1: 1 t/m 4 + 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 3.1
Veel goed? -> Maken 7+ online extra  3.1 

 

timer
25:00

Slide 22 - Slide