Wegraking

Wegraking
1 / 30
next
Slide 1: Slide
TriageMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wegraking

Slide 1 - Slide

Leerdoelen.
  • Je weet wat wegraking is.
  • je weet welke vragen je moet stellen om tot de juiste urgentie te komen.
  • Je weet hoe je moet handelen bij wegraking. 

Slide 2 - Slide

Wat weten jullie van wegraking?

Slide 3 - Mind map

Wegraking.
Word ook wel Collaps genoemd.
een kortdurende bewusteloosheid, die snel voorbij is en korter duurde dan 15 minuten, doorgaans hooguit 30 seconden.

Slide 4 - Slide

Klachten:
  • Bleek
  • slap
  • blauw

Vaak ontstaan bij een van tevoren gezond kind tussen 0-2 jaar. 
ALTE
Apparent
Life -
Threatening
Event

Een plotseling en onverwacht schijnbaar levensbedreigende situatie

Slide 5 - Slide

Vasovagale collaps

  • voel je aankomen
  • misselijk gevoel
  • licht in het hoofd
  • transpireren
  • wazig zien
  • hartkloppingen
  • veroorzaakt door (hevige) emoties, lang staan en slecht eten.
Adviezen bij Syncope-Vasovagale Collaps.

Het hoofd tussen de benen brengen op het moment dat de patiënt het aanvoelt.

Bij flauwvallen de benen omhoog liften.

Slide 6 - Slide


Plotseling kortstondig verlies van bewustzijn. Komt door tijdelijk onvoldoende doorbloeding van de hersenen door uiteenlopende oorzaken – van onschuldig tot ernstig. 
Flauwvallen-Syncope

Slide 7 - Slide

Oorzaken flauwvallen.
  • Hart(ritme) problemen (vaak door afwijkende hartslag door te snel of te langzaam kloppen
  • Epilepsie (door trekkingen van de patiënt kan hij of zij na bijkomen nog een tijd zicht suf voelen)
  • Longembolieën

Slide 8 - Slide

Wegraking bij hartritmestoornissen.
Zowel een te snel als een te traag hartritme kan de oorzaak zijn dat de hersenen onvoldoende worden doorbloed. Kan ook voorkomen bij een hartinfarct. Bij een tijdelijke volledige blokkade van elektrische-prikkeling geleiding kan de pols even weg vallen en kan resulteren in een heel korte wegraking. Dit voelt de patiënt niet aankomen.

Slide 9 - Slide

Epileptisch insult.
Plotselinge bewusteloosheid die gepaard gaan met samentrekkingen.
  • Tongbeet
  • Schuim op de mond
  • Urine verlies.

Komt na enige minuten weer bij maar valt door intense vermoeidheid weer in slaap.  Wekken is mogelijk

Slide 10 - Slide

Hersenschudding.

Verouderd begrip, wordt niet meer gebruikt. De reden hiervoor is dat er nooit een eenduidige definitie is geweest van een hersenschudding of commotio (het letterlijk schudden van de hersenen) momenteel word de term hoofdtrauma gebruikt of een verhoogd risico op letsel van hersendelen.
  • Tot maximaal 24 uur geheugenverlies.
  •  Hoofdpijn
  • Duizeligheid
  • Vermoeidheid

Slide 11 - Slide

Hyperventilatie.
Ontstaat vaak door angst of spanning.
Hierbij is de patiënt zijn ademhaling van slag zonder dat de patiënt dat beseft. waardoor er  een te snelle of te diepe ademhaling is. De patiënt zit in een stoel maar heeft het gevoel dat hij een marathon loopt.
Hyperventilatie kan een symptoom van van een andere aandoening.
  • Hartinfarct.
  • longembolie.
  • ontregeling van het zuur-base-evenwicht in het bloed. (balans van PH waarde in het bloed)

Slide 12 - Slide

Orthostatische klachten.
Na opstaan uit liggende of zittende houding kan er binnen 5 a 10 seconden een licht gevoel in het hoofd ontstaan. Na enkele seconden trekken de klachten weg. Ook bepaalde medicijnen met name voor hoge bloeddruk kunnen de klachten veroorzaken. Rustig overeind komen is belangrijk eventueel met steun om vallen te voorkomen.
Koortsstuip
Plotseling optredende bewegingen van armen en benen bij een kind met koorts, veelal enkele minuten durend. Wordt gekenmerkt door een periode van sufheid en niet goed te wekken na de koortsstuip. Leidt niet tot hersenbeschadiging. Veel ouders zijn bang dat hun kind een koortsstuip krijgt tijdens hoge koorts, maar verreweg de meeste stuipen treden op aan het begin van een koortsperiode als de temperatuur snel oploopt. Stuipen kunnen niet worden voorkomen door koortsverlagende middelen.

Slide 13 - Slide

Ongeveer een derde van de kinderen die een koortsstuip hebben gehad, krijgt bij een volgende periode opnieuw een stuip. Een koortsconvulsie hoort normaal niet voor te komen bij een kind dat jonger is dan 6 maanden of dat ouder is dan 5 jaar en evenmin tweemaal in dezelfde koortsperiode. In die gevallen moet onderzoek worden gedaan naar ernstige onderliggende ziekten. Een stuip duurt niet langer dan 15 minuten. Koortsstuipen staan niet in relatie tot epilepsie.

Slide 14 - Slide

U1 vragen
  • Is de patiënt buiten bewustzijn geweest?
  • Heeft u nu pijn op de borst?
[Pijn op de borst] Aard; ernst; locatie; uitstraling; inspanningsrelatie; herkenbaarheid; vegetatieve verschijnselen?

Slide 15 - Slide

U2 Vragen
  • Wat gebeurde er precies bij de wegraking (omstandigheden; voelen aankomen – hoe; hoe lang weggeweest; meerdere keren; stuipen; andere klachten, ALTE)?
  • Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
  • Is de hartslag of het hartritme anders dan normaal (hartoverslag, onregelmatig, hartjagen)?

Slide 16 - Slide

U3 Vragen
Bent u duizelig?
[Duizelig] Kunt u de duizeligheid beschrijven: aard, ernst, duur, frequentie, begeleidende klachten?

Slide 17 - Slide

Triagecriteria U1
  • Pijn thorax
Triagecriteria U2.
  • Apathisch ( niet 'Alert')
  • Hartkloppingen
  • Acuut begin
  • Opeenvolgende wegrakingen
  • ALTE en jonger dan 2 jaar
  • Abnormale pols (vermoed)

Slide 18 - Slide

Triagecriteria U3
Hevige duizeligheid
Adviezen;
  • Flauwvallen
  • Gevoel van flauwvallen
  • Orthostatische klachten
  • Contactadviezen

Slide 19 - Slide

Flauwvallen.
Patiënt met de benen hoger dan het hoofd leggen. Pas opstaan na herstel. Zorg voor een rustige omgeving.
Gevoel van Flauwvallen.
Hoofd tussen de knieën brengen, daarna het hoofd oprichten, terwijl in de nek tegendruk wordt gegeven.

Slide 20 - Slide

Orthostatische klachten.
Niet snel overeind komen, neem de tijd. Ga eerst zitten. Zwaai de benen uit bed, sta daarna op.
Contactadvies.
Contact opnemen als patiënt opnieuw flauwvalt of als bewustzijn na enige minuten niet helder is.

Slide 21 - Slide

Welke klachten zijn er aanwezig bij ALTE?
A
Bleek, slap, blauw
B
Bleek, duizelig en benauwd
C
Slap, benauwd en hoofdpijn
D
Duizelig, benauwd en Hoofdpijn

Slide 22 - Quiz

Hoe lang duurt wegraking maximaal?
A
10 minuten
B
12 minuten
C
15 minuten
D
17 minuten

Slide 23 - Quiz

Pijn thorax
A
U1
B
U2
C
U3
D
U5

Slide 24 - Quiz

Een koortsstuip staat in relatie met epilepsie
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Als iemand het gevoel heeft van flauwvallen geef je advies dat de patiënt...
A
moet liggen met de benen omhoog
B
zich niet moet aanstellen
C
het hoofd tussen de benen moet brengen
D
direct een ambulance inschakelen

Slide 26 - Quiz

Iemand heeft last van hevige duizeligheid
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 27 - Quiz

Patiënt heeft last van meerdere wegrakingen maar geen pijn op de borst.
A
U1
B
U2
C
U3
D
U5

Slide 28 - Quiz

Patiënt heeft last van orthostatische bloeddruk
A
U1
B
U2
C
U3
D
U5

Slide 29 - Quiz

WAT VOND JE VAN DE LES?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll