Dementie

Dementie
Linda de Brauwer
Psycholoog (i.o. tot GZ-psycholoog)
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingBeroepsopleiding

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Dementie
Linda de Brauwer
Psycholoog (i.o. tot GZ-psycholoog)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

“Voor deze workshops/les wordt de applicatie LessonUp gebruikt. Deze app download je op basis van vrijwilligheid op je eigen privé-device. Door het downloaden van de applicatie maak je het mogelijk om beperkte persoonsgegevens ( lees: jouw naam en antwoorden) uit te wisselen met de docent van SVRZ gedurende deze les. Hierop is de AVG van toepassing.”

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Welkom / kennismaking
  • Dementie algemeen
  • Verschillende vormen
  • Probleemgedrag
  • Omgaan met
  • Situaties/voorbeelden?
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welkom

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waar denken jullie aan bij dementie?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Dementie
= verzamelnaam voor ruim 50 ziekten

= neurodegeneratief

= progressief



Slide 6 - Slide

Neuro
Hoe veel mensen ontwikkelen uiteindelijk een dementie?
A
1 op de 15 mensen
B
1 op de 10 mensen
C
1 op de 5 mensen
D
1 op de 3 mensen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Cijfers
Boven de 65 jaar - ruim 8%
Boven de 80 jaar - ruim 25%
Boven de 90 jaar - ruim 40%
-> De kans is 1 op 5 dat iemand in zijn leven dementie krijgt

Aantal mensen met dementie in NL:
(Alzheimer Nederland, inschatting 
o.b.v. de bevolkingssamenstelling)
2023
300.000 
2030
390.000
2040
520.000
2050
620.000

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Welke vormen van dementie ken je?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Meest voorkomend
Ziekte van Alzheimer
Vasculaire dementie
Frontotemporale dementie (FTD)
Lewy-Body dementie


Enkele andere vormen: de ziekte van Huntington, dementie bij ziekte van Parkinson, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, Corticobasale degeneratie (CBD), Chronische traumatische encefalopathie (CTE), Progressieve supranucleair parese (PSP). 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Match de kenmerken met de vorm van dementie

Slide 12 - Slide

Opdracht: 

hang de juiste kenmerken onder het juiste ziektebeeld (zie computerschijf map)
Ziekte van Alzheimer
- Ontstaat meestal na 70e levensjaar (early onset Alzheimer begint vaak tussen 40-65)
- Levensverwachting: 3-20 jaar, gem. 6,5 jaar
- Overlijden aan de gevolgen van slikstoornissen (longontsteking), ondervoeding en verminderde weerstand, vallen
- Geen ziekte inzicht = belangrijk om te beseffen
- Terug in de tijd in herinneringen levensloop
- Vergevorderd Alzheimer beeld kan op alle andere vormen van dementie gaan lijken, vaak op hoge leeftijd ook sprake van mengbeeld (>85jr)


Omgaan met
-Cliënten denken vaak nog alles zelf te kunnen i.v.m. gebrek ziekte-inzicht -> creatief hulp bieden
-Sluit aan bij de beleving van de cliënt
-Vraagt vaak wat acteerwerk! 


Slide 13 - Slide

Cliënten hebben geen ziekte inzicht, dit is onderdeel van het ziektebeeld. Wanneer dit eenmaal weg is (na de eerste beginfase), heeft het dus geen zin meer om een beroep te doen op iemands inzicht. Uitleggen dat iemand iets niet meer kan, wordt hierdoor erg moeilijk. Dit vraagt dus creativiteit. 
Voorbeelden acteerwerk???
Vasculaire dementie
- Onvoorspelbaar beloop en wisselend functioneren i.v.m. wisselende alertheid
- Begint meestal tussen 65 en 75e levensjaar
- Levensverwachting: gemiddeld 5,5 jaar
- Overlijden vaak t.g.v. een hartinfarct of beroerte
- Traag en aandachtsproblemen = belangrijk om rekening mee te houden

Omgaan met
- Zorg groeit mee met stapsgewijze achteruitgang
- Aandacht voor stemming i.v.m. vaak wel ziekte-inzicht

- Pas je tempo aan en trek de aandacht van de cliënt voordat je communiceert
(ooghoogte, even op arm aanraken om alertheid te verhogen)



Slide 14 - Slide

Met name in gesprek in contact met cliënt is belangrijk rekening te houden met vertraagde informatieverwerking en aandachtsproblemen. Zorg dat je iemands aandacht trekt en je tempo aanpast. 

Vaak hebben cliënten wel ziekte inzicht, wat het risico op depressie kan verhogen. Het is goed om hier alert op te zijn en ruimte te bieden voor verwerkingsprocessen. 
Lewy-Body dementie
- Grillig beloop, momenten met hevige verwardheid (hallucinaties, wanen, prikkelbaarheid) Parkinsonistische verschijnselen
- Functioneren kan van moment tot moment sterk wisselen door wisselende alertheid
- Achteruitgang vaak sneller dan bij Alzheimer, kan plots binnen 1 jaar zeer sterk achteruitgaan
- Ontstaat gem. rond 70e levensjaar
- Levensverwachting: gemiddeld 5,5 jaar

Omgaan met: 
Probeer de alertheid optimaal te houden:
-Let op basisbehoeften (zo min mogelijk prikkels van binnenuit: honger, dorst, pijn, vermoeidheid)
-Voeg gedoseerde prikkels toe bij lage alertheid/sufheid
-Verminder prikkels bij verhoogde alertheid (hallucinaties, wanen, prikkelbaarheid, boosheid)


Slide 15 - Slide

Met name het grillige beloop is lastig, omdat je per moment moet aftasten in hoeverre iemand in een andere belevingswereld is en jou wel/niet kan begrijpen
Frontotemporale dementie (FTD)
- Drie vormen: gedragsvariant >50% (ziekte van Pick), taalvariant, bewegingsvariant
- Ontstaat vrij vroeg; tussen 40e en 60e levensjaar, kan nog eerder
- Levensverwachting: gemiddeld 6,5 jaar (vanaf eerste klachten)
- Overlijden vaak t.g.v. longontsteking bij slikstoornissen

Omgaan met
- Strakke dagstructuur met gedoseerde activiteiten/rust (zo veel mogelijk van wat iemand al gewend was)
- Maak focussen makkelijker dmv koptelefoon, zonnebril, momenten in eigen ruimte
- Kijk bij ongewenst gedrag wat de uitlokkende prikkel was en probeer deze te vermijden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

FTD: Gedragsvariant (> 50%)
- Opmerkelijke veranderingen in hun gedrag, persoonlijkheid, emoties en het beoordelen van situaties

- Ongepast / risicovol / ongeremd gedrag (stelen, grote hoeveelheden eten, ongepaste opmerkingen)

- Dwangmatig gedrag: bepaalde activiteiten altijd in vaste volgorde/vast tijdstip

- Of zitten juist de hele dag apathisch op de bank en krijgen niks gedaan

Slide 17 - Slide

Wordt vaak naar de psychiater gestuurd ivm het veranderende gedrag, ziekte wordt vaak pas laat gediagnosticeerd. 
Relaties gaan vaak stuk, omdat het overkomt alsof iemand totaal geen rekening meer houdt met de omgeving en zich 'schaamteloos' gedraagt. 
FTD: Taalvariant
-Problemen spraak: langzamer, moeite met juiste woorden vinden (primaire progressieve afasie)

-Juist problemen met begrijpen van taal, maar wel vloeiend spreken (semantische dementie

-Uiteindelijk eindigen de meeste mensen met deze vorm in een meer alomvattende dementie, soms ook de gedragsvariant van FTD

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

FTD: bewegingsvariant
-Frontotemporale dementie met motorische neuronziekte (FTD-MND) = meer zeldzaam

-Combi gedragsvariant en daarnaast opvallende motorische veranderingen in de motoriek van het lichaam zoals trillen, moeite met lopen, vaak vallen en problemen met de coördinatie 
(vaak aan 1 kant van lichaam)

-Prognose ongunstig: patiënten overlijden 2-5 jaar na aanvang



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Jonge mensen met dementie
-Jonger dan 65 jaar bij start symptomen
-Gem. 4,5 jaar na start symptomen wordt diagnose gesteld
-Levensverwachting gem. 6 jaar na diagnose
-Meer en ernstiger probleemgedrag dan op oudere leeftijd

Bijzonderheden:
-Vaak pas na heel lange tijd duidelijkheid over diagnose
-Veel impact op leven: relaties, werk, financiën
-Lichamelijk nog fit en meer energie dan ouderen 






Slide 20 - Slide

Doordat een dementie niet zo gebruikelijk is op jongere leeftijd, wordt vaak eerst aan andere aandoeningen gedacht. Denk hierbij bijv. aan een depressie, burn-out klachten. 

Men werkt vaak nog, heeft nog hobby's, een gezin met soms jonge kinderen, veel verantwoordelijkheden. Hierbij komen dus ook andere behoeften bij kijken wanneer wonen in een verpleeghuissetting nodig wordt. Men is lichamelijk vaak ook fit en heeft daarin ook uitdaging nodig, dat vraagt andere daginvulling (zinvol en actief). 

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Korte pauze

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

Opdracht vakantie / verlies
Probleemgedrag, welke ken je?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Probleemgedrag
Voor cliënt of omgeving een probleem

Zorgpad onbegrepen gedrag

Achterdocht, agressie, angst, apathie, claimend, depressief, ongewenst intiem, ontremd , psychotisch, roepen, slaapproblemen, hulpweigering, zwerven



Wanneer worden jullie betrokken? 



Slide 25 - Slide

Bij alle vormen van dementie kunnen allerlei symptomen ontstaan en ook allerlei gedragingen. 

Voorbeelden vragen van praktijksituaties waarin men betrokken wordt, waar lopen ze tegenaan, leren van elkaar? 
Vaak bij escalaties? hoe dan communiceren met zorgpersoneel en cliënt, daar gaan we wat verder op in
Probleemgedrag - Casusconceptualisatie
Gedrag
Persoon
- eigenschappen
- life-events
- routines/voorkeuren
- rollen
Omgeving
- situatie/woonsetting
- wat deed omgeving voordien/nadien

Aandoeningen/klachten
- dementie: welke vorm? welke klachten? (bijv. geheugen, traagheid, afasie)
- lichamelijke klachten/ziekten

Slide 26 - Slide


Gedrag ontstaat altijd als combinatie tussen persoon en omgeving. De persoon heeft bepaalde eigenschappen/voorkeuren/routines en aandoeningen, als deze bijv. niet overeenkomen met de situatie waarin hij zich bevindt, kan er bepaald gedrag ontstaan (boosheid, verzet, somberheid). 

Dit kan ook een verklaring zijn waarom we in het verpleeghuis meer probleemgedrag zien bij JMMD; waar de persoon staat in zijn/haar leven en interesses/bezigheden die hierbij horen, past vaak nog helemaal niet bij de setting waar ze gaan wonen. 


> Kunnen jullie een voorbeeld bedenken? een cliënt waarbij dit speelde, situatie past niet bij de persoon. 

Kern hierbij = Waarom laat deze persoon met deze aandoeningen dit gedrag zien in dit soort situaties/omgevingen? En welke behoeften spreken hier dan uit? Hoe kun je daar dan het beste op aansluiten? 
Omgaan met: Transactionele Analyse

Slide 27 - Slide

https://timension.nl/kennisbank/persoonlijke-effectiviteit/transactionele-analyse-betekenis-en-uitleg/

Volwassene: je bent in het hier en nu, kan informatie verwerken en weloverwogen besluiten nemen. Je kan een gesprek voeren met een ander, zonder emotioneel sterk geraakt te worden. Samen overleggen, hulp vragen en accepteren. 

Ouder: soms communiceren we op basis van wat wij denken dat hoort of goed is, waarden en normen die we zelf belangrijk vinden, leggen we de ander ook op en we wijzen het gedrag af. Onze communicatie kan dan ook wat streng/dominant zijn. 

Kind: weerstand, nee zeggen om maar controle te hebben, frustratie. 

Bevorderen van volwassene-volwassene communicatie kan je doen door respect, gelijkwaardigheid en openheid na te streven. 

Voorbeelden: 
Wat als iemand iets doet wat gevaarlijk is, 'niet mag'. 
Rollenspel? in de groep of misschien in twee groepen?


Omgaan met: ELSA-model (bij onoplosbaar leed)
Erken
                                               ‘Bent u: boos, bang, bedroefd?’
                                               ‘Ik zie dat het niet goed gaat met u’
                                               ‘U heeft het moeilijk, dat is duidelijk’
Luister
                                                ‘Vertel verder’ ‘Echt?’ ‘Hoe is t verder?’
Samenvatten
                                                ‘Dus het ergste is dat…? ’U heeft last van…..”

Actie/Advies of Afronding
                                               ‘Goh dat is vervelend zeg, ik ga nu voor jou...’
                                               ‘Goed dat je dit vertelde, ik moet nu even dit... maar zo meteen kom ik terug en dan...'
                                                Hou het gesprek kort, niet eindeloos in dezelfde cirkels praten. 
                                              

Slide 28 - Slide

Soms zijn er cliënten (of collega's) die vragen stellen/een beroep op je doen wat je eigenlijk niet waar kan maken. Bijv. bij steeds herhalen van dezelfde klachten door een cliënt, zelfde fysieke klachten of vragen. 
Hierbij kan het helpen om in je hoofd een structuur te volgen in het gesprek, om iemand zich gehoord te laten voelen, maar ook naar een afronding te werken. 

Voorbeeld = pijnklachten
Omgaan met: Spiegelen-afbuigen/afleiden
'Ik wil naar huis...' (verdriet)
          U wil zo graag naar huis (verdriet/angst spiegelen)
          U mist uw ouders zo 
          Uw moeder was zo lief (verdriet benadrukken)
          Wat vindt u zo fijn aan uw moeder? (al wat hoopvoller vragen, minder verdriet uitstralen)
          Kwam uw moeder eigenlijk ook uit Terneuzen? (voorzichtig lachend vragen)
          Had u eigenlijk ook ooms/tantes? zag u die veel? (lachend vragen)

'Ik wil naar huis!!' (boos)
          u wil hier weg! (emotie ook spiegelen)
          u vindt het hier verschrikkelijk!
          wat is er zo erg aan hier? wat vindt u het ergste?
          kijk wat iemand zegt, en kijk of je hier iets mee kunt



Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

casus / situatie ?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

VRAGEN?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

Even een oefening met jullie doen.
Gevoel wordt bepaald door je gedachten, hoe je kijkt naar bepaalde situaties, en wij hebben de gehele dag door gedachten, ontzettend veel. Soms behulpzame gedachten, nuttige, maar ook zinloze of piekergedachten. Soms worden we compleet in beslag genomen door onze eigen gedachten en gevoelens en wordt werk uitvoeren moeilijker. Door met je gedachten in de weer te gaan, of beter gezegd met ze in discussie gaan raak je afgeleid. Het is vermoeiend en uiteindelijk vaak zonder resultaat. Wij kunnen in ons hoofd oneindige rondjes draaien (piekeren).

We willen nu graag een mindfulnes oefening met jullie doen. Deze mindfulness oefening heeft als doel gedachten te zien komen en gaan, zonder er mee in discussie te gaan.
Met deze oefening train je de vaardigheid om de gedachten te zien komen en gaan. Een observerende houding aan te nemen, zonder met ze in discussie te gaan.

ACT: bladeren in een stroom
Ga gemakkelijk zitten en sluit je ogen of richt ze op een plek ergens voor je.
Stel je voor dat je aan de rand van een zacht stromend beekje zit en dat er bladeren voorbij drijven. Stel het je voor zoals je het wilt, het is jouw fantasie (10 seconden pauze).

De komende 5 minuten wil ik dat je elke gedachte die bij je opkomt, beetpakt, op een blad legt, en weg laat drijven. Doe dit bij alle gedachten: positieve en negatieve, aangename en pijnlijke. Zelfs als het de prachtigste gedachten zijn, leg je ze op een blad en laat je ze wegdrijven. (10 seconden pauze).

Als je gedachten stoppen, kijk je alleen naar de stroom. Je gedachten komen vroeg of laat toch weer terug. (20 seconden pauze).

Laat de stroom in zijn eigen tempo voortgaan. Versnel hem niet. Je probeert de bladeren niet weg te spoelen, je laat ze in hun eigen tempo komen en gaan. (20 seconden pauze).

Als je geest zegt: dit is stom of ik kan het niet, leg je die gedachten op een blad. (20 seconden pauze).

Als een blad vast komt te zitten, laat je het maar wat dobberen. Dwing het niet om weg te drijven. (20 seconden pauze).

Als er een moeilijk gevoel opkomt, verveling of ongeduld, erken het dan gewoon. Zegt tegen jezelf: ‘dat is een gevoel van verveling’. Of ‘dat is een gevoel van ongeduld’. Leg die woorden op een blad en laat ze wegdrijven.
Je gedachten zullen je af en toe meenemen, zodat je de oefening vergeet. Dat is normaal en logisch, en het zal wel vaker gebeuren. Zodra je je dat realiseert, geef je het rustig toe en begin je opnieuw met focussen op het beekje. 

- Nabespreken: wat deed dit met jullie? Wat merkten jullie aan jezelf?