- Als je personen, dieren etc. met elkaar vergelijkt,
gebruik je:
plus (+) (meer) /
moins (-) (minder) /
aussi (=) (even).
- Daarachter zet je het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
- Gevolgd door ''que''.
Thomas est plus sportif que Léo.
Thomas is sportiever dan Léo.