Betrekkelijk voornaamwoord
De vrouw
die daar loopt, is mijn buurvrouw.
Het spel dat ik voor mijn verjaardag kreeg, is spannend.
De betrekkelijk voornaamwoorden zijn 'die' en 'dat'.
Let dus goed op! 'Die' en 'dat' kunnen zowel aanwijzend als betrekkelijk voornaamwoord zijn!