b1g 18 mei 2020

B1g 18 mei 2020
herhalen H5 Grammatica woordsoorten 
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B1g 18 mei 2020
herhalen H5 Grammatica woordsoorten 

Slide 1 - Slide

lid worden van de klas
word eerst lid van de klas
door in de app van Lessonup (lessonup app)
of op lessonup.app de volgende klascode in te voeren:
vogfg

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Even vooraf:
-Beweeg met je muis over het beeld en klik in het balkje op ‘gesprek weergeven’. Dan zie je rechts de vergader-chat verschijnen. Tijdens de les chat je alléén in de vergader-chat.
In de chat verschijnen geen opmerkingen over zaken die niets met de les te maken hebben, geen gifjes of andere overbodige toevoegingen.

-Pin even mijn videobeeld vast. Als je rechtsklikt op mijn beeld, kun je het vastpinnen.

-Als je vragen hebt over de theorie, kun je die in het wordbestand zetten: ga naar bestanden (niet de knop in je linkermenu, maar bovenin), open het bestand en klik op de 3 puntjes in de rechterbovenhoek. Kies daar openen in Browser. Daar kun je je vraag over de theorie in kwijt.

Slide 4 - Slide

In deze les gaan we
Even kijken of de verbindingen goed zijn
Jullie aanwezigheid noteren
Beginnen met een Lessonup (duh…)
Krijg je uitleg bij de Lessonup
Kiken we naar het huiswerk
Mag je opdrachten maken
Krijg je een huiswerkopdracht

Slide 5 - Slide

Woordsoorten
Herhaling: wat weet je tot nu toe?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Vragen over woordsoorten

Slide 16 - Slide

Wat is het voorzetsel in de zin?

'Toen je belde was ik in de supermarkt.'
A
in
B
er staat geen voorzetsel in de zin
C
supermarkt
D
de

Slide 17 - Quiz

Welk woord is GEEN voorzetsel?
A
op
B
onder
C
behalve
D
laatste

Slide 18 - Quiz

Welke woorden zijn voorzetsels?
A
hier
B
boven
C
vanwege
D
wachten

Slide 19 - Quiz

Welk voorzetsel hoort bij kiezen?
A
uit
B
naar
C
met
D
bij

Slide 20 - Quiz

Wat is geen voorzetsel?
A
Tijdens
B
eerste
C
achter
D
langs

Slide 21 - Quiz

Uit de mooie school.
De juiste volgorde is:
A
voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord
B
lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Lopen
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 29 - Quiz

Heerenveen =
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk zelfstandig naamwoord

Slide 30 - Quiz

Metalen
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Quiz

Verliefd
timer
0:10
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Quiz

Ik kreeg een katoenen tasje!
Katoenen =
A
bijwoord
B
bijvoeglijk nw
C
stoffelijk bn

Slide 33 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 34 - Quiz

Welke van deze woorden is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
lieve
B
grote
C
koperen
D
boze

Slide 35 - Quiz

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

A
1 bijvoeglijk naamwoord
B
2 bijvoeglijk naamwoorden
C
3 bijvoeglijk naamwoorden
D
4 bijvoeglijk naamwoorden

Slide 36 - Quiz


A
voorzetsel
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 37 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 38 - Quiz


De rode schoenen vind ik mooi.

RODE  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 39 - Quiz


De waarzegger keek in de kristallen bol.

KRISTALLEN  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 40 - Quiz

Huiswerkopdrachten voor volgende week
1 Zoek een youtube-filmpje waarin de BN duidelijk worden uitgelegd. Kopieer de link, zet deze in een word-document.
2 Maak in dat word-document daarna de opdrachten van H5 paragraaf Spelling (BN): bladzijde 154-155
3 Zoek een youtube-filmpje waarin de werkwoordspelling duidelijk wordt uitgelegd. Kopieer de link, zet deze in een word-document.
4 Maak in dat word-document daarna de opdrachten van H5 paragraaf Spelling (Werkwoorden): bladzijde 156-157
5 Sluit het word-document af met een tekstje van 100 woorden waarin je precies vertelt waarom de door jou gekozen filmpjes beter zijn dan andere filmpjes over die onderwerpen op Youtube.


Slide 41 - Slide

Huiswerk
Staat in Som, bij inleveropdrachten.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide