Samenvattingsles toets 4

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Samenvattingsles toets 4

Stof: Paragraaf 4.2, 4.3 en 5.1.

Leerdoelen par 4.2 

• Je kunt een balans lezen en opstellen
• Je kunt de verschillende balansposten uitleggen en omschrijven
• Je kunt beredeneren welke posten op een balans veranderen bij gegeven financiële feiten
• Je kunt een resultatenrekening in paginavorm opstellen en lezen. 

Exploitatie

begroting

of V&W

Resultatenbegroting

Resultatenrekening

Resultatenbegroting: een overzicht van alle verwachte kosten en opbrengsten.

Brutowinst= omzet - inkoopwaarde

Nettowinst= brutowinst - (overige) bedrijfskosten.

O

I

B

A

N

Alle bedragen zijn exclusief BTW

Paginavorm

Opbrengsten en kosten -scontro

Opbrengsten > kosten > winst

W&V scrontovorm moet in evenwicht zijn > winst aan debetzijde

Bij kosten > opbrengsten > verlies > aan creditzijde 

Kosten aan debetzijde                                        Opbrengst aan creditzijde

Leerdoelen paragraaf 4.3

• Je kunt een resultatenrekening in scrontovorm opstellen aan de hand van gegeven kosten en opbrengsten en lezen.
• Je kunt het verschil tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven omschrijven.
• Je kunt rekening met brutowinst percentage
• Je weet wat afschrijvingen zijn en je kunt ze berekenen
• Je kunt de winst uitrekenen als percentage van het totaal vermogen en je kunt uitleggen wat dit getal betekent.

Opbrengsten en kosten -scontro

Opbrengsten > kosten > winst

W&V scrontovorm moet in evenwicht zijn > winst aan debetzijde

Bij kosten > opbrengsten > verlies > aan creditzijde 

Kosten aan debetzijde                                        Opbrengst aan creditzijde

Resultatenrekening / W&V scontro

Debetzijde	Creditzijde
Alle KOSTEN	Alle OPBRENGSTEN
+ winst	+ verlies
Totaal	Totaal

W&V scontrovorm in evenwicht > totaal debet= totaal credit

Als kosten hoger > opbrengsten > verlies

Als opbrengsten > kosten > winst

Winst en totaal vermogen

TV= EV + VV

De winst als percentage van het totale vermogen:

Formule: (deel: geheel) x 100

Deel = de winst

Geheel =  Totaal vermogen

De winst als percentage van het totale vermogen

Wat is de naam van overzicht 1? En 2?

Rekenvaardigheid opgave 4

Omzet	100%
- inkoopwaarde	40%
=brutowinst	60%

Inkoopwaarde 40% van de omzet (= 40% van de verkoopwaarde)

Of brutowinst is 60% van verkoopwaarde

Afschrijvingen

• Waardevermindering van je kapitaalgoederen is de afschrijving.
• Kapitaalgoederen staan als vaste activa aan debetzijde balans.
• Kapitaalgoederen moet je na een bepaalde tijd vervangen en dan kan je ze vaak nog verkopen, dit is dan de restwaarde.

Afschrijving

- Alles wat je gebruikt, slijt.

- Jaarlijkse waardevermindering = afschrijving

Bij afschrijven zijn 3 gegevens belangrijk:

• aanschafwaarde
• economische levensduur
• restwaarde  

Leerdoelen paragraaf 5.1

• Je kunt de nettowinst berekenen met behulp van de omzet en de verschillende soorten kosten.
• Je kunt bij een gegeven verkoopprijs exclusief BTW berekenen en andersom.
• Je kunt de break-evenafzet en omzet berekenen.

Winst&verlies rekening

Resultatenrekening

De betaalde BTW over je inkopen kun je verrekenen met de ontvangen BTW van de consumenten.

Verkoopprijs	100%	€ 100
+ BTW	21%	+ € 21
= Consumentenprijs	121%	€ 121

Inkoopprijs	100%	€ 50
+ BTW	21%	+ € 10,50
=inkoopprijs incl BTW	121%	€ 60,50

Inclusief en exclusief BTW

Af te dragen BTW

Ontvangen BTW van consumenten	€ 21
Betaalde BTW aan leveranciers (inkopen)	€ 10,50
Per saldo af te dragen aan Belastingdienst	€ 10,50

BTW af te dragen 2e manier

BTW= belasting over de toegevoegde waarde

Af te dragen belasting: (over toegevoegde waarde)

21% over € 50= 50 x 0,21= € 10,50

Verkoopprijs	€ 100,-
inkoopprijs	€ 50,-
Toegevoegde waarde	€ 50,-

Variabele kosten:

• kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang of afzet (q).
• b.v. inkoopkosten

Constante of vaste kosten:

• kosten die onafhankelijk zijn van de productieomvang of afzet(q)
• kosten kunnen dus wel veranderen door b.v. inflatie of extra investering in een machine.
• b.v. huurkosten

Kostprijs per product

BEA= break even afzet

BEO= break even omzet

• afzet of omzet waar er geen winst of verlies gemaakt wordt;
• Dus TO=TK
• zie uitleg stappenplan volgende dia

p	= verkoopprijs excl BTW
q	=afzet = aantal stuks wat je verkoopt
TO	= totale omzet= pxq
TVK	totale variabele kosten
TCK	totale constante kosten
TK	=TCK +TVK

Formules - schrijf ze in je schrift

Stappenplan BEA en BEO berekenen

Stap 1:	Stel de vergelijking van TO op
Stap 2:	Stel de vergelijking van TK op
Stap 3:	Bereken q= BEA door TO=TK te berekenen
Stap 4:	Bereken de BEO= q x p

Stel verkooprijs is € 10

De variabele kosten per product € 3

De vaste kosten zijn € 70.000 per jaar

Stap 1:	TO= 10q
Stap 2:	TK=3q+70.000
Stap 3:	TO=TK > 10q=3q+ 70.000 > 7q= 70.000 > q=10.000 > BEA= 10.000 stuks
Stap 4:	BEO= pxq= 10 x 10.000 = € 100.000

Conclusie: bij een omzet van € 100.000,- is de winst 0

Controle: TK= 3 x 10.000 + 70.000= €100.000

BEO berekenen

Break-even afzet en omzet

• TO = TK
•  aflezen break-even afzet uit grafiek
• Bereken break-even omzet door
  afzet in te vullen in TO (pxq)
  Wat is de BEO?

Methode 1 break-even afzet boek

Break-even omzet= P x BEA= 10 x 10.000= 100.000,-

Methode 2 BEA boek