Werkwoordspelling les 1: PV TT GYM

Werkwoordspelling
Nederlands
werkwoordspelling

Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Nederlands
werkwoordspelling

Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les...
...weet je hoe je de persoonsvorm in de zin kunt vinden.

...kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier vervoegen

...is de kans dat je spelfouten maakt in toetsen kleiner.



Slide 2 - Slide

...heb je een kleinere de kans op spelfouten (in volgende toets Uiteenzetting) een stuk kleiner. 
Waarom heet het PERSOONSVORM?
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe vind je de persoonsvorm(pv) in een zin? 
Tijdproef:  βŒšοΈtegenwoordige tijd <---> πŸ•° verleden tijd
Getalproef: πŸ•ΊπŸ½enkelvoud  <----> πŸ‘―β€β™€οΈ meervoud

Ik loop naar school ----> Wij lopen naar school
Ik riep mijn moeder -->  Ik roep mijn moeder
Hij maakt een toets ---> Wij maken een toets
Zij fietsen op Texel ---> Zij fietsten op Texel

Woord dat verandert = de persoonsvorm

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

wij, zij, ze, jullie
ik, jij
jij, hij, zij, het

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Schema werkwoordspelling

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

🚢🏻
πŸš΄πŸΌβ€β™€οΈ
πŸ„πŸΏβ€β™‚οΈ
Ik loop
Ik fiets
Ik surf
Jij loopt
Jij fietst
Jij surft

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

   πŸšΆπŸ½β€β™€οΈ
      🚢🏻
          πŸšΆπŸΌβ€β™‚οΈ

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

PVTT
Ik ben benieuwd hoe lang hij het uithou....
A
uithoud
B
uithout
C
uithoudt

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Zij beoordeel.... de gebeurtenis
niet erg objectief.
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Wor... je nog opgenomen in
de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Beantwoor.... hij de post altijd
zo laat?
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
C
Beantwoort

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Het gebeur... de laatste tijd
steeds meer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Bran.... je handen niet aan die
hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Vin... je leraar het goed dat je
met je iPhone speelt tijdens de les?
A
Vind
B
Vint
C
Vindt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Hij geloof... niet dat dat mogelijk
is met dat toestel.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloofdt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Als je hem ondervraag..., moet je
hem recht aankijken.
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

PVTT
Weet je wel wat het beteken.... als
je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Het verschil tussen de stam
en de ik-vorm.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wanneer heb je de stam van een werkwoord nodig?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions


Schrijf drie werkwoorden op waarvan de stam en de ik-vorm hetzelfde zijn.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions


Schrijf drie werkwoorden op waarvan de stam en de ik-vorm verschillen.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de goede persoonsvorm.
Gebruik alleen de tegenwoordige tijd.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions


Het...(verbazen)me niets dat hij weer te laat is.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Ik ... (geloven) al heel lang niet meer in Sinterklaas.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

... (Leiden) jij deze mensen naar de uitgang?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Sjoerd ... (tobben) 's nachts meestal over zijn problemen.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Rosa .. . (blozen) al bij de gedachte aan een liefdesbrief.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Deze folder ... (misleiden) veel nietsvermoedende consumenten.

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Jij ... (behandelen) mij regelmatig als een kleuter.

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Door de hevige storm ... (stranden) de reizigers op de luchthaven.

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

... (Worden) je zelf nooit moe van je eigen flauwe grapjes?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Dankzij het startschot ... (starten) de hardlopers allemaal precies tegelijk.

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions