This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Items in this lesson
Welkom
terug bij pedagogiek week 3
Slide 1 - Slide
Opdracht pedagogen
Slide 2 - Slide
Vorige keer hebben we het gehad over opvoeden en opvoedingsmiddelen
Jullie zijn op onderzoek gegaan naar de ideeën over opvoeding van KSH
Slide 3 - Slide
1. Janusz Korczak: Ieder kind heeft recht op respect: Dat betekent
A
Ieder kind heeft recht op bescherming.
B
Ieder kind mag zelf ontdekken.
C
Een kind moet je behoeden voor fouten.
Slide 4 - Quiz
2. Maria Montessori: laat mij het zelf doen: Ze bedoelt: .
A
Dat kinderen zelf hun veters vast kunnen maken.
B
Laat kinderen het zelf oplossen.
C
Laat kinderen vrij in hun spel.
Slide 5 - Quiz
3. Micha de Winter: de maatschappij voedt ook op. Daarmee bedoelt hij:
A
Dat de maatschappij verantwoordelijk is voor de opvoeding.
B
Dat je ook gevormd wordt door je omgeving, de maatschappij.
C
De maatschappij niet opvoedt.
Slide 6 - Quiz
4. Freinet: Doen en ervaren. Hij bedoelt dat je leert in het echte leven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
5. Vrijheid in gebondenheid. Helen Parkhurst – Dalton onderwijs.
A
Je moet kinderen vast omlijnd programma bieden.
B
Je moet kinderen aan je binden.
C
Je moet kinderen kaders geven.
Slide 8 - Quiz
6. Ieder kind heeft recht op zijn blauwe plek. Deze uitspraak is een afleiding van de ideeën van :
A
Emmi Pickler,
B
Maria Montessori
C
Janusz Korczak
Slide 9 - Quiz
7. Kinderen zijn nog niet gelijkwaardig zei Janusz Korczak.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
8. Als je geen visie hebt, dan…
A
Kun je het pedagogisch beleid beter afstemmen. afstemmen.
B
Kun je moeilijk pedagogisch beleid maken.
C
Kun je beter beleid maken.
Slide 11 - Quiz
Visie
Als je een visie hebt, heb je een duidelijk beeld van wat je belangrijk vindt.
Slide 12 - Slide
Pedagogische visie
Dit gaat over wat belangrijk is in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Deze man schreef in 1762 een boek over de opvoeding van kinderen. Hij vond dat ieder mens een uniek karakter heeft. Hij geloofde niet in straf maar in de vrijheid van de mens om zichzelf te ontplooien. En dan vooral heerlijk in de natuur en niet in de stad. Om welke pedagoog gaat het hier?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Video
Wie was de oprichter van de eerste kleuterschool?
A
Dalton
B
Freinet
C
Korczak
D
Frobel
Slide 18 - Quiz
Feitje
het woord freubelen
komt van de pedagoog Frobel!
Hij vond het namelijk erg belangrijk dat
kinderen creatief bezig waren.
Slide 19 - Slide
Wie zei dat je het kind moet uitdagen met iets wat hij nog net niet kan, namelijk de zone van naaste ontwikkeling?