4.4 Huren of kopen

Huren of kopen? Waarom zou je?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Huren of kopen? Waarom zou je?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

KOPEN / HUREN

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wie moet zorgen voor het grote onderhoud bij een huurhuis?
A
De verhuurder
B
De Gemeente
C
De huurder
D
De provincie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

 KOSTEN BIJ EEN KOOPHUIS

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

OZB en WOZ
WOZ-waarde= Wet onroerende zaakbelasting
- De waarde van een gebouw volgens de gemeente

OZB = Onroerendezaakbelasting
- Belasting die je betaald over gebouwen.

Percentage % van de WOZ-waarde

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Berekenen onroerendezaakbelasting
Lisa's ouders wonen in Denekamp (gemeente Dinkelland). Het huis heeft een waarde van €300.000. Daarover betalen ze 0,1342% onroerendezaakbelasting aan de gemeente.
  1. Bereken het bedrag dat Lisa's ouders aan ozb betalen
  • (300.000:100)x0.1342 = €402,60

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Gemeente taxeert de woning! 
Voor de WOZ-waarde 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opstalverzekering
  • Opstalverzekering = voor schade aan het huis bij brand, storm en diefstal
  • herbouwwaarde

*Dit wil de hypotheekverstrekker 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

van welk bedrag word de onroerendezaakbelasting berekend?
A
Aankoopprijs
B
Woz-waarde
C
PH-waarde
D
Gemiddelde huis in de gemeente

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Onroerendezaakbelasting gaat naar
A
De gemeente
B
De provincie
C
Het rijk
D
Alledrie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Een opstalverzekering
A
verzekert de inboedel van een woonhuis
B
verzekert de gebouwen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Huurprijzen
- Stijging van de Huur
- Huurtoeslag stijgt mee 
- Bij een hypotheek hoeft dit niet het geval te zijn

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Huis kopen is duur, Langere rente, Belastingvoordeel rente.
Huurprijzen stijgen, Huur  goedkoper als de hypotheek lasten. 

Slide 16 - Slide

Een huis kopen is duur. De hypotheeklasten zijn meestal hoger dan de huur van een gelijkwaardige woning. In de afgelopen jaren zijn de hypotheeklasten van veel huiseigenaren lager geworden. Dit kwam door een dalende rente. Ook hebben huiseigenaren een belastingvoordeel: ze mogen de betaalde hypotheekrente van hun inkomen aftrekken
KOPEN / HUREN
- Huur opzeggen
- Huis verkopen
- Nieuwe woning vinden

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kan je makkelijker verhuizen met een koopwoning of met een huurwoning?
Leg je antwoord uit

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

LESDOEL: 
Ik kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen het huren en kopen van een huis.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wie wil er later een huis kopen of een huis huren?
Ik kies voor een koophuis
Ik kies voor een huurhuis

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions