C7 les 56 1kgt §8 Persoonsvorm tt

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Cursus 7  Spelling

§ 8  Persoonsvorm  tt

les 56

1kgt

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• leesboek
• laptop
• lesboek
• schrift
• etui

Sssttt.......  we zijn aan het lezen!

Wat gaan we doen?

• nieuw lesdoel
• instructie
• samen oefenen
• zelfstandig werken
• huiswerk

Lesdoel

§8 Persoonsvorm tegenwoordige tijd

pvtt

Een werkwoord heeft verschillende vormen. Eén daarvan is de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt). 

Bij de spelling van die persoonsvorm ga je uit van de ik-vorm.

Zo vind je de ik-vorm

De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.

kijken → kijk

dromen → droom

blijven → blijf

vinden → vind

zeggen → zeg

kiezen → kies

apps.noordhoff.nl

Hoe

Is de PV, tt of vt in de zin:

De jongen loopt naar school.

1. tt
2. vt

Hoe

Is de PV, tt of vt in de zin:
 

De fiets viel in de sloot.

1. tt
2. vt

Hoe

Is de PV, tt of vt in de zin:

Hij had mijn vader gevraagd om te helpen.

1. tt
2. vt

Hoe

Is de PV, tt of vt in de zin:

Ik wil stoppen met de oefeningen.

1. tt
2. vt

Vul de pv-tt-ev in.
(missen) Ik .......... je nog elke dag.

1. mist
2. mis

Moe ... (worden) ik van spelling.
pv-tt

1. wordt
2. wort
3. word
4. worddt

Zij ...(geloven) mij niet.
pv-tt

1. gelooft
2. geloofd
3. geloofdt
4. looft

Wat is juist? pv - tt
Van boksen (worden) je sterk.

1. word
2. wordt
3. wort
4. werd

Weet je al of je je ziek mel.... (pv tt)?

1. meld
2. meldt
3. melde
4. meldde

Geef de juiste pv tt enkelvoud
'Zij (beoordelen) het werkstuk'

1. beoordeeld
2. beoordeeldt
3. beoordeelt

Wat is de pv tt?
Hij ____ van sushi.

1. houd
2. hield
3. houdt
4. hielt

(Vinden) ... je vader dat ook niet lastig?
PV-tt

1. vind
2. vindt
3. vond
4. vondt

Noteer de pv tt.
Hij (zwaaien) naar Sinterklaas.

1. zwaaien
2. zwaai
3. zwaait

Wat is de pv tt?
Wij ____ samen naar het strand.

1. liepen
2. lopen
3. loopt
4. loopte

Kies de juiste pv-tt:

Zijn zoon (begeleiden) hem daarbij.

1. begeleid
2. begelei
3. begeleit
4. begeleidt

Kies de juiste pv-tt:

Hij [bevinden] zich in de buurt van de stad.

1. bevind
2. bevindt
3. bevint
4. bevindent

Kies de juiste pv-tt:

[beantwoorden] u mijn brief nog wel?

1. beantwoord
2. beantwoordt
3. beantwoorden
4. beantwoort

Kies de juiste pv-tt:

[Vinden] je de toets makkelijk?

1. vindt
2. vint
3. vind
4. vinde

Welke pv tt is goed geschreven?

1. De verpleegster verbindt de verstuikte enkel.
2. Ja, ik wordt hier gestoord van!
3. Wat bied je broer voor dit horloge?

Welke pv tt is goed geschreven?

1. Hij vertrouwd niemand meer.
2. Beantwoord je buurvrouw deze vraag?
3. Dood jij die akelige spin?

Marieke fietste dit jaar elke dag 17 kilometer naar school.

1. wel pvtt
2. geen pvtt

Docent zegt het werkwoord waar het om gaat.

Over enkele jaren bouwt China een basis op de maan.

1. wel pvtt
2. geen pvtt

Aan de slag

Lesboek ->      Cursus 7->      §8 ->       blz. 232 of digitaal

                   Opdracht 1-2-3-4-5-6

              

Zelfstandig werken

Maak: 

Cursus 7

§ 8

opdracht  1-2-3-4-5-6

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?

Lezen 

Wat is je huiswerk?

Maken:

Cursus 7

§ 8

opdrachten  1-2-3-4-5-6 moeten af zijn

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?