4.4 hulp bij zwangerschap

leerdoelen 
Je beschrijft twee technieken om problemen met onvruchtbaarheid op te lossen.

Je beschrijft onderzoekstechnieken om aandoeningen bij een baby op te sporen voor en na de geboorte.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

leerdoelen 
Je beschrijft twee technieken om problemen met onvruchtbaarheid op te lossen.

Je beschrijft onderzoekstechnieken om aandoeningen bij een baby op te sporen voor en na de geboorte.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Uitblijven van een zwangerschap
Mogelijke oorzaken van uitblijven zwangerschap:
- te weinig zaadcellen.
- verstoorde hormoonbalans.
- verkeerde ligging baarmoeder.
- ongunstig milieu van het slijmvlies van de baarmoedermond.

Slide 3 - Slide

Methoden van bevruchting
Ki (kunstmatige inseminatie): met een slangetje brengt de gynaecoloog sperma in de baarmoeder van de vrouw. Zaadcellen zwemmen op eigen kracht naar de eileiders. 
IVF (invitrofertilisatie): bevruchting buiten het lichaam. Meerdere eicellen rijpen, hiervoor krijgt de vrouw hormonen. De eicel wordt bevrucht in een petri-schaaltje, waarna deze gaat delen. Het klompje cellen wordt in de baarmoeder geplaatst. 

Slide 4 - Slide

Welk hormoon zal aan de vrouw worden gegeven om meerdere follikels te laten rijpen voor de IVF behandeling?

Slide 5 - Open question

Naast het FSH hormoon wordt nog een ander hormoon aan een vrouw gegeven die een ivf behandeling ondergaat. Dit hormoon zorgt ervoor dat de gynaecoloog de eicellen kan oogsten, door de eisprong te laten plaatsvinden.
Welk hormoon of hormonen kunnen dit zijn? gebruik binas.

A
LH
B
HCG
C
progesteron
D
Oestrogeen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Bij een zaadlozing komen meer dan 100 miljoen spermacellen in de vagina terecht. Tijdens de 'zwemtocht' treedt selectie op, waardoor lang niet alle spermacellen de eicel bereiken. Bij ivf en ICSI is de mate van selectie anders. In welke reeks neemt de selectie op de beste spermacel steeds meer toe? Kies uit: 'gewone' manier, IVF en ICSI
A
'gewone' --> ICSI --> ivf
B
ICSI --> IVF-->'gewone'
C
IVF --> 'gewone' --> ICSI
D
IVF--> ICSI --> 'gewone'

Slide 8 - Quiz

Prenatale diagnostiek
= het opsporen van aangeboren of erfelijke afwijkingen. 

DNA wordt onderzocht op erfelijke afwijkingen en de ontwikkeling tijdens de zwangerschap van de baby wordt goed in de gaten gehouden. 



Slide 9 - Slide

Manieren van prenataal onderzoek
Echoscopie: met een echo is te zien of de foetus lichamelijke afwijkingen heeft. 
Vlokkentest: uit de placenta worden enige cellen gehaald, om DNA onderzoek te verrichten. 
Vruchtwaterpunctie: vanaf week 16 kan er uit het vruchtwater cellen van de foetus worden gehaald voor DNA onderzoek. 
Navelstrengpunctie: Rond week 19 kunnen bloedcellen via de navelstrengader worden verkregen voor DNA onderzoek. 
NIPT: bloed van de zwangere vrouw bevat foetaal DNA afkomstig van de cellen uit de placenta. 

Slide 10 - Slide

echoscopie

Slide 11 - Slide

vruchtwaterpunctie 

Slide 12 - Slide

vlokkentest 

Slide 13 - Slide

hielprik 
- Onderzocht wordt of PKU in bloed aanwezig is.
- Een baby maakt dan te weinig enzym aan. 
- Enzym zorgt voor afbraak fenylalanine (aminozuur)
- Ophoping van fenylalanine zorgt voor hersenbeschadiging. 

Slide 14 - Slide