Taal, Noodweerwoordenschat

Staal - taal
Noodweer 
Herhaling woordenschat 
Deel 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Staal - taal
Noodweer 
Herhaling woordenschat 
Deel 1

Slide 1 - Slide

Woordenschat
In deze les gaan we de woorden van het thema Noodweer herhalen. In de volgende slides zie je alle woorden, lees ze goed door. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Op de vorige slide zag je een plaatje. Welk woord van dit thema past bij dit plaatje?

Slide 6 - Open question

Wanneer zeg je dat het openbaar vervoer plat ligt?
A
Als het station gesloten is.
B
Als je mag instappen en uitstappen.
C
Als de bussen en treinen niet kunnen rijden.
D
Als het heel hard sneeuwt.

Slide 7 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Het strand is overvol. Geen wonder, want het is ................ vandaag.
A
doorweekt
B
snikheet
C
wisselvallig
D
guur

Slide 8 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Een auto reed vlak langs mij heen door een plas. Ik was helemaal ..............
A
doorweekt
B
guur
C
plenzen
D
wisselvallig

Slide 9 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Orkanen ............. veel schade aan bomen en huizen.
A
windkracht
B
weersomstandigheden
C
verschroeien
D
veroorzaken

Slide 10 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Ik weet zeker dat de ............. een stuk lager is dan de echte temperatuur.
A
weersomstandigheden
B
stortbui
C
gevoelstemperatuur
D
motregen

Slide 11 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Net regende het en nu schijnt de zon weer. Wat een ................... weer vandaag!

Slide 12 - Open question

Wat een guur weer! Wat voor een weer is het dan?
A
warm
B
koud
C
snikheet
D
koud, met een snijdende wind

Slide 13 - Quiz

Welk woord past in de zin?
De weerman voorspelt een natte dag met flinke ....................

Slide 14 - Open question

In welke rij staan de woorden in de goede volgorde?
A
goed - best - beter
B
leuker - leuk - leukst
C
lief - liever - liefst
D
gekst - gek - gekker

Slide 15 - Quiz

Als iets verschroeit, zie je dan vlammen?

Slide 16 - Open question

Wat is het tegenovergestelde?
Extreem
Snikheet
Onstuimig
Wisselvallig
Kalm
Altijd hetzelfde
Gewoon
IJskoud

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide