Taal week 24 les 1A (uitdrukkingen)

1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Op zijn dooie gemak.
A
heel rustig, zonder te haasten
B
heel snel
C
hij is bijna dood
D
heel gemakkelijk

Slide 2 - Quiz

Zich koest houden
A
in paniek raken
B
rustig blijven
C
in een koets rijden
D
van iemand houden

Slide 3 - Quiz

Van kleur verschieten
A
schieten met een kleur
B
ineens paars haar krijgen
C
je schamen en een andere kleur in je gezicht krijgen
D
heel ver schieten

Slide 4 - Quiz

Zich gewonnen geven
A
de winst aan iemand anders geven
B
zich neerleggen bij verlies
C
een cadeautje geven
D
blij zijn

Slide 5 - Quiz

Zich niet uit het veld laten slaan.
A
met de vlag zwaaien
B
iemand slaat je uit het voetbalveld
C
een doelpunt scoren
D
je door niets laten tegenhouden

Slide 6 - Quiz

Uit je dak gaan.
A
heel blij of enthousiast zijn
B
op het dak zitten
C
heel verdrietig zijn
D
misselijk zijn

Slide 7 - Quiz

In alle staten zijn
A
door straten lopen
B
In alle staten van Amerika tegelijk lopen.
C
heel veel praten
D
erg emotioneel zijn

Slide 8 - Quiz

Op de kleintjes letten
A
oppassen op kinderen
B
zuinig zijn
C
heel veel geld uitgeven
D
kaas kopen op de markt

Slide 9 - Quiz

Het niet breed hebben
A
niet veel geld hebben
B
niet zo breed/dik zijn
C
heel veel geld hebben
D
de breedte berekenen van iets

Slide 10 - Quiz

Half werk leveren
A
je werk super goed doen
B
de halve werkdag werken
C
blij zijn
D
iets niet goed doen

Slide 11 - Quiz

Geen vin verroeren
A
roeren in een pan met vissenvinnen
B
de vin van een vis tekenen
C
geen beweging maken
D
heel erg veel bewegen

Slide 12 - Quiz

Ergens werk van maken
A
ergens moeite in steken
B
niks doen
C
niet je best doen
D
spelen

Slide 13 - Quiz