H1 2020 les 16 Nakijken Over taal H1:1,2 3, 4, 6 en 7 - oefenen so spelling en ot

- Nakijken 1, 2, 3, 4, 6 en 7  (Over taal H1)
- Oefenen voor SO Spelling en OT: vrijdag 30 oktober 2020
- Huiswerk: Geen

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Nakijken 1, 2, 3, 4, 6 en 7  (Over taal H1)
- Oefenen voor SO Spelling en OT: vrijdag 30 oktober 2020
- Huiswerk: Geen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Over taal H1:

Je kent het verschil tussen een homofoon en homoniem.

Je weet wat een verhaspeling is.


Je bent voorbereid op de SO over Spelling en Over Taal. 






Slide 2 - Slide

Nakijken opdracht 1 (Over taal H1)

  • 1 besluit, besluiten = afsluiten, eindigen
  • 2 wijt, wijten (aan) = zeggen dat iets ergens door komt
  • 3 handhaven = in stand houden
  • 4 accepteert, accepteren = aannemen
  • 5 gemonteerd, monteren = in elkaar zetten
  • 6 besluit, besluiten = beslissen




Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 1 (Over taal H1)

  • 7 garandeert, garanderen = beloven dat iets zeker of goed is
  • 8 onderscheiden, onderscheiden = als verschillend herkennen
  • verstrekt, verstrekken = geven
  • 10 constateren = (in)zien dat iets is zoals het is
  • 11 stimuleert, stimuleren = aanmoedigen
  • 12 verworven, verwerven = in je bezit krijgen
  • 13 onderscheiden = herkennen, waarnemen, zien







Slide 4 - Slide

Nakijken opdracht 1 (Over taal H1)

  • 14 suggereert, suggereren = (een idee) voorstellen
  • 15 reserveren = bewaren, vastleggen







Slide 5 - Slide

Nakijken opdracht 2 (Over taal H1)

  • 1 activeren = werkzaam maken
  • 2 doorstart (de) = nieuwe start na een mislukking

  • 3 een steentje bijdragen = meehelpen
  • 4 factor (de) = onderdeel, medeoorzaak
  • 5 failliet = bankroet, niet in staat schulden te betalen


Slide 6 - Slide

Nakijken opdracht 2 (Over taal H1)

  • 6 fanatiek = bezeten
  • 7 in eerste instantie = aanvankelijk, in het begin
  • 8 in het verschiet liggen = in de toekomst gaan gebeuren
  • 9 motorisch = in de manier waarop je beweegt
  • 10 reanimeren = weer tot leven wekken


Slide 7 - Slide

Nakijken Over taal H1: opdracht 3 (blz. 34-35)
  1. rondweg
  2. route
  3. afdruk op de grond
  4. deftig
  5. verbinding
  6. reukorgaan
  7. bovenkant
  8. overslaan

Slide 8 - Slide

Nakijken Over taal H1: opdracht 4 (blz. 35)

  • 1a Twee zinnen met het homoniem 'vorst'
  • 1b Twee zinnen met het homoniem 'blik'
  • 1c Twee zinnen met het homoniem 'klieren'
  • 1d Twee zinnen met het homoniem 'bel'




Slide 9 - Slide

Nakijken Over taal H1: opdracht 6 (blz. 35 - 36)

  • 1 rauw
  • 2 speld
  • 3 peil
  • 4 rad
  • 5 bereiden
  • 6 vel
  • 7 poule
  • 8 dauw




Slide 10 - Slide

Nakijken Over taal H1: opdracht 7 (blz. 36)

Drie koppen of titels van kranten of nieuwswebsites met beeldspraak.



Slide 11 - Slide

Voorbereiden SO
Via bijspijkeren methodesite:

Zie volgende dia.


Slide 12 - Slide

Inloggen methodesite
  • Ga naar SOM
  • Klik op Nederlands - leermiddelen
  • Ga naar methodesite
  • Ga naar Bijspijkeren
  • Je maakt voor Spelling de volgende onderdelen: 1.8, 1.9, 1.10, 1.11 en 1.12
  • Je maakt voor Over Taal het volgende onderdeel: 1.13

Slide 13 - Slide