T2 H1: Hoe onderscheiden verschillende organismen zich van elkaar?



Thema 2, Hoofdstuk 1: 
Hoe onderscheiden verschillende organismen zich van elkaar?





Mevr. C. De Bremaecker
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 41 slides, with text slides.

Items in this lesson



Thema 2, Hoofdstuk 1: 
Hoe onderscheiden verschillende organismen zich van elkaar?





Mevr. C. De Bremaecker

Slide 1 - Slide

1.1 Wat is een soort?

Canus lupus familiaris

Slide 2 - Slide

1.1 Wat is een soort?

Equus  asinus
Equus caballus
Equus asinus × Equus caballus

Slide 3 - Slide

soort VS geslacht?

Pan troglodytes
Homo sapiens

Slide 4 - Slide

VAKTERMEN
GESLACHT: groep van meerdere soorten die op elkaar lijken

SOORT (species): samen voortplanten EN vruchtbare nakomelingen
 
RAS: onderscheid maken binnen éénzelde soort want VARIATIE

POPULATIE: groep die samenwoont (kudde, kolonie, roedel,…)

Slide 5 - Slide

Wetenschappelijke naam/ binominale naamgeving: 
Geslachtsnaam + typisch kenmerk

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Welke dieren zijn verwant?

Slide 8 - Slide

Zijn deze mensen van dezelfde soort?

Slide 9 - Slide

Zijn deze schelpdieren van dezelfde soort?

Slide 10 - Slide

Zijn deze mensen van hetzelfde ras?

Slide 11 - Slide

OUT OF AFRICA-model
Het Out of Africa-model verklaart elegant waarom de genetische diversiteit in Afrika het grootst is en sommige Afrikaanse groepen meer overeenkomsten hebben met Euraziatische groepen dan met andere Afrikaanse populaties. Uiterlijke eigenschappen kunnen daarbij zeer misleidend zijn. Het delen van een zwarte huid bijvoorbeeld duidt niet op een nauwe verwantschap aangezien de eerste mensen vermoedelijk al zwaar gepigmenteerd waren: het is een symplesiomorfie.

Slide 12 - Slide

1.4 Waar komt biodiversiteit vandaan? 

Slide 13 - Slide

Variatie binnen de soort dankzij ERFELIJKHEID

Slide 14 - Slide

Variatie binnen de soort dankzij
  MILIEU
"Survival of the fittest"

Slide 15 - Slide

1.4 Waar komt biodiversiteit vandaan? 

! continu nieuwe levende of afgestorven 
soorten ontdekt

🡪 Classificatie aanpassen / in vraag stellen

Slide 16 - Slide

Wie is van hetzelfde geslacht?

Slide 17 - Slide

Zijn ze van dezelfde soort?

Slide 18 - Slide

1.3 Hoe kun je organismen overzichtelijk classificeren? 

Slide 19 - Slide

1.3 Hoe kun je organismen overzichtelijk classificeren? 

Oplossing: volgens 5 criteria:
Celkern aanwezig?
Één- of meercellig
Pigment aanwezig?
Autotroof of heterotroof?
Celwand aanwezig? Samenstelling?


Vijfrijkensysteem

Slide 20 - Slide

Het vijfrijkensysteem van Whittaker
In 1969: verschillen tussen de eukaryoten. Dit op basis van hun ecologische functie:

  • Meercellige producenten= plantenrijk
  • Meercellige consumenten = dierenrijk
  • Meercellige reducenten = schimmels 
  • Eencellige eukaryoten = protisten
  • Prokaryoten = moneren

Slide 21 - Slide

MONEREN

Slide 22 - Slide

PROTISTEN

Slide 23 - Slide

PLANTENRIJK

Slide 24 - Slide

DIERENRIJK

Slide 25 - Slide

RIJK VAN DE FUNGI

Slide 26 - Slide

BYEBYE 5RIJKENSYSTEEM
WELCOME TREE OF LIFE !

Slide 27 - Slide

MONEREN
PROKARYOTEN: Bacteriën  & Archaea

Protisten horen nu in het domein EUKARYOTEN


Slide 28 - Slide

PROTISTEN
?

Slide 29 - Slide

PROTISTEN
= containerbegrip voor ééncellige eukaryoten met een celkern

Verschillen te veel onderling om een 4de rijk te vormen 
binnen het domein eukoryoten

Slide 30 - Slide

1.3 Hoe kun je organismen overzichtelijk classificeren? 
Verwantschap en erfelijk materiaal

Slide 31 - Slide

Wie is het meest verwant met de oercel: groenwier of kiezelwier?

Slide 32 - Slide

Wie is het meest verwant met de oercel: zeester of kwal?

Slide 33 - Slide

Wie is het meest verwant met de oercel: bacterie of archaea?

Slide 34 - Slide

1.5 Wat is de tree of life?

= evolutionaire tijdschaal van 
alle leven op aarde

3 DOMEINEN

Slide 35 - Slide

BACTERIËN
  • Prokaryoot
  • Geen celkern
  • Geen celcompartimentering
  • Ééncellige organismen
  • Autotroof OF heterotroof
  • Celwand
  • Klein (1-10µm)

Slide 36 - Slide

ARCHAEA
  • Prokaryoot
  • Geen celkern
  • Geen celcompartimentering
  • Ééncellige organismen
  • Autotroof OF heterotroof
  • Celwand MAAR ≠BACTERIËN
  • KleinER (0,1- enkele µm)
  • Geen ziekteverwerkende bekend
  • Extreme omstandigheden= pH &T° 
Oceanen, heetwaterbronnen, vulkanen, moerassen maar ook …. ??

Slide 37 - Slide

EUKARYOTEN

  • Celkern
  • Celcompartimentering
  • Ééncellige OF MEERCELLIGE organismen
  • Autotroof OF heterotroof
  • SOMS celwand 
  • Groot (15- 500 µm)

Slide 38 - Slide

PROKARYOTEN
EUKARYOTEN

Slide 39 - Slide

VIRUSSEN
?????

Slide 40 - Slide

VIRUSSEN
! NIET LEVEND ! 
VOLDOET NIET AAN DE 3 KENMERKEN
  1. kunnen NIET zelfstandig voortbestaan
  2. zijn NIET opgebouwd uit één of meerdere cellen
  3. bevatten WEL erfelijk materiaal MAAR NIET (zelfstandig) evolutionair  aangepast


Slide 41 - Slide