L'adjectif qualificatif

L'adjectif qualificatif
Het bijvoeglijk naamwoord 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

L'adjectif qualificatif
Het bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Mind map

Welke Franse regels weet je nog over het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Mind map

La forme
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord:

Exemple:
Rik est petit
Léa est petite 
Rik et Tim sont petits
Léa et Amber sont petites 

Slide 4 - Slide

Les formes irréguliers
Mannelijk ev.
Mannelijk mv.
Vrouwelijk ev.
Vrouwelijk mv.
Vertaling
Beau
Beaux
Belle
Belles
Mooi
Nouveau
Nouveaux
Nouvelle
Nouvelles
Nieuw
Vieux
Vieux
Vieille
Vieilles
Oud
Bon
Bons
Bonne
Bonnes
Goed/lekker

Slide 5 - Slide

Kies de juiste vorm:
Floris porte un T-shirt ..........
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La semaine ..............., je vais faire du surf
A
prochain
B
prochaine
C
prochains
D
prochaines

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Noa a acheté des ....................... chaussures.
A
Nouveau
B
Nouvelle
C
Nouvelles

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Nous avons deux chats .............. (noir) à la maison.

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Je cherche une .................... (beau) robe.

Slide 10 - Open question

La place
Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal achter het zelfstandig naamwoord. 
Exemple: Nous avons un chat noir à la maison
Onderstaande woorden staan vóór het zelfstandig naamwoord



Bon
goed/ lekker
Nouveau
Nieuw
Beau
Mooi
Petit
Klein
Grand
Groot
Vieux
Oud

Slide 11 - Slide

Maak de zin af:
Je vais inviter mes (petit + cousin) à mon anniversaire.

Slide 12 - Open question

Maak de zin af:
Marie va acheter une (bleu + veste)

Slide 13 - Open question