adjectifs qualificatifs, regelmatig en -f/-x


les adjectifs qualificatifs
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


les adjectifs qualificatifs

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een werkwoord
B
een bijwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quiz

Franse bijvoeglijke naamwoorden

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Marc est méchant, Marie est ...
A
méchant
B
méchante

Slide 8 - Quiz

Le chien est noir, la chatte est ...
A
noire
B
noir

Slide 9 - Quiz

La maison est grande, les maisons sont ...
A
grande
B
grands
C
grandes

Slide 10 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord hoort bij
les chaussures (v.mv.)?
A
les chaussures verts
B
les chaussures vert
C
les chaussures verte
D
les chaussures vertes

Slide 11 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Monique est très ...
A
heureux
B
heureuxe
C
heureuse
D
heureuses

Slide 12 - Quiz

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Il a les cheveux (m.mv.) ..........
A
gris
B
griss
C
grise
D
grises

Slide 13 - Quiz

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Marianne et Chantal sont deux filles.......
A
sportif
B
sportifs
C
sportives
D
sportife

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Il porte un jean ....
A
noire
B
noir
C
noirs
D
noires

Slide 15 - Quiz

Vous avez encore des questions?

Slide 16 - Slide