What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Thema 5 - Grammar Past Simple - HAVO/VWO_voor leerlingen
Unit 5 - Grammar - Past Simple
brugklas
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Unit 5 - Grammar - Past Simple
brugklas
Slide 1 - Slide
Past simple = verleden tijd
Je gebruikt de past simple als je het hebt over een gebeurtenis in het verleden. Vaak staat in de zin LADY =
Last Ago Date Yesterday
Je plakt
-(e)d
achter het werkwoord om het in de past simple te zetten
Slide 2 - Slide
Past simple = verleden tijd
They
climb
ed
that mountain in 1987.
We
visite
d
the zoo last Friday.
He
stop
ped
to take a picture.
The monkey
tr
ied
to steal my necklace.
Slide 3 - Slide
Zet het werkwoord in de past simple:
carry
Slide 4 - Open question
Zet het werkwoord in de past simple:
laugh
Slide 5 - Open question
Zet het werkwoord in de past simple:
want
Slide 6 - Open question
Zet het werkwoord in de past simple:
grab
Slide 7 - Open question
Zet het werkwoord in de past simple:
like
Slide 8 - Open question
Past simple = onregelmatig
LET OP
: Sommige werkwoorden zijn onregelmatig. De verleden tijd is dan ook onregelmatig, en dat moet je leren!!
Voorbeelden:
be = were/was
go = went
break= broke
->
Slide 9 - Slide
Past simple = questions
1. Als de werkwoorden be (was/were), would en could in de zin staan, zet je die aan het begin van de zin om een vraag te maken
Your friend
was
glad to see me -->
Was
your friend glad to see me?
Slide 10 - Slide
Past simple = questions
2. Bij andere werkwoorden zet je to do (did) vooraan de zin en verandert het hoofdwerkwoord in een infinitief
I
jumped
far enough -->
Did
I
jump
far enough?
Slide 11 - Slide
Make the question.
You walked to school.
Slide 12 - Open question
Tim went to the store.
Slide 13 - Open question
My parents were late.
Slide 14 - Open question
Jennifer arrived after Marc.
Slide 15 - Open question
Past simple = negations
1. Als de werkwoorden be (was/were), would en could in de zin staan, zet je not of n't achter het werkwoord
Your friend
was
glad to see me --> Your friend
wasn't
glad to see me
Slide 16 - Slide
Past simple = questions
2. Bij andere werkwoorden voeg je to do + not (did not / didn't) toe aan de zin. Het hoofdwerkwoord verandert in een infinitief.
I
jumped
far enough --> I
didn't jump
far enough
Slide 17 - Slide
Make negative (let op; gebruik de afkorting)
You were at the game yesterday.
Slide 18 - Open question
Kelly cheated on her test.
Slide 19 - Open question
He cycled to school.
Slide 20 - Open question
More lessons like this
Past Simple -vragen & ontkenningen
April 2022
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Thema 5 - Grammar Past Simple - HAVO/VWO_voor leerlingen
May 2021
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
31/3
March 2022
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Past Simple
June 2023
- Lesson with
16 slides
Think - Unit 5 - lesson 2 - Past Simple repeat
November 2022
- Lesson with
37 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
4HV Questions + Negatives
October 2023
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Past Simple
June 2022
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Past Simple
June 2022
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3