6.2 Weerstand, geleidbaarheid en de wet van Ohm

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

6.2 Weerstand, geleidbaarheid en de wet van Ohm

Opgaven 8, 11, 12

Toets op afstand

Is het gelukt om in te loggen in ClassMarker?

Er staat nu een oefentoets zodat je kan zien hoe het werkt.

Bereid je voor, vlak voor het SO kunnen we niets meer doen.

Wat weet je van elektrische stroom?

Weerstand

• Letterlijk: iets biedt weerstand tegen de stroom
• Meer weerstand, minder stroom (bij dezelfde spanning)
• Het omgekeerde is geleidbaarheid: G = 1 / R
• Dus bijv. R = 2,0 Ω heeft geleidbaarheid G = 0,50 S (Siemens)

Soortelijke weerstand

• rho = R . A / L (BINAS 35D1)
• Materiaaleigenschap
• De weerstand van bijv. een draad: R = rho . L / A
• Lengte L groter -> weerstand groter
• Dwarsdoorsnede A groter -> weerstand kleiner

Wet van Ohm

• U = I . R (BINAS35D1)
• Wat zien we hieraan?
• Weerstand is spanning gedeeld door stroom: R = U / I
• Als de weerstand constant is dan zijn U en I recht evenredig
• Zo'n weerstand noemen we een Ohmse weerstand. (fig 6.19b)

U = I . R in driehoek

Verband U, I en R

8a. De stroom I loopt

1. van P naar Q
2. van Q naar P

8b. De elektronen bewegen van

1. van P naar Q
2. van Q naar P

8c. A1 meet de stroom in de dikke draad, A2 in de dunne draad.

1. A1 meet een grotere stroom dan A2
2. A1 meet een kleinere stroom dan A2
3. A1 en A2 meten een even grote stroom
4. Onvoldoende gegevens om uitspraak te doen

11. Zet in volgorde van toenemende weerstand

12a. Zie (I,U)-diagram van fietslampjes. Welk lampje is het zwakkere achterlicht?

1. 1
2. 2

12b. Welk lampje heeft de grootste weerstand?

1. 1
2. 2

12c. Bij een spanning groter dan 2V is grafiek 2 een rechte lijn. Is dit een Ohmse weerstand?

1. Ja
2. Nee

Huiswerk

Maak opgaven 9 en 13