2.5 spelling

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste dat je moet weten bij werkwoordspelling?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Ik ... (worden, t.t.) gek van de werkwoordspelling.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Hij ..... (faken, v.t) een glimlach.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

De docent ...............(herhalen, t.t) werkwoordspelling regelmatig.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Mijn broertje (beheersen, t.t.) de werkwoordspelling nog niet zo goed.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Jullie ..... (downloaden, v.t.) dit bestand nu!

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

... (Worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Waarom (wenden, v.t.) je je niet tot de directeur?
timer
0:20

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'deleten'?
A
ik deletete
B
ik delet
C
ik delete
D
ik deletetete

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling pv

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

"Dit kan nooit goed zijn," (zuchten, v.t.) Mia hardop.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

De vliegtuigen ... (landen, v.t.) net op tijd.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Max ..... (racen, t.t.) Lewis eruit.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Julia … (deleten t.t.) het ingeleverde werkstuk van haar laptop.

Slide 19 - Open question

- Engelse werkwoorden worden op z'n Nederlands vervoegd
- Verschil stam en ik-vorm: niet ik delet, maar ik delete

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wanneer komt er een meervouds -n achter het verwijswoord?
A
Als het verwijst naar personen.
B
Als het zelfstandig in de zin staat en verwijst naar personen
C
Als er een zelfstandig naamwoord achter staat.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Meervouds-n bij verwijzingen

Welke zin is juist of welke zinnen zijn juist?
a. Schrijf tien zinnen. Ze moeten alle met een hoofdletter beginnen.
b. Denk aan je handen: je moet ze beiden aan het stuur houden.
A
Alleen A is goed
B
Alleen B is goed
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Meervouds-n bij verwijzingen

Welke zin is juist of welke zinnen zijn juist?
a. De hele buurt liep uit om afscheid te nemen. Enkelen wilden met ons mee.
b. Alle mensen uit de buurt kwamen om afscheid te nemen en enkele wilden
met ons mee.
A
Alleen A is goed
B
Alleen B is goed
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions