Bijwoordelijke bepaling vwo 1

Bijwoordelijke bepaling vwo 1
Grammatica - zinsontleding 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Bijwoordelijke bepaling vwo 1
Grammatica - zinsontleding 

Slide 1 - Slide

"Waarom?" Vroeg Gijs.
Waarom leren jullie zinsontleding?

  • Je krijgt inzicht in de opbouw van de zin.
  • Het helpt je om een zin goed te formuleren.
  • Het helpt bij lezen en tekstbegrip.
  • Het is belangrijk bij het leren van nieuwe talen.

Slide 2 - Slide

Welke zinsdelen ken je nu?

Slide 3 - Mind map

Zinsdelen
1. Onderwerp
2. Werkwoordelijk/
naamwoordelijk gezegde
3. Lijdend voorwerp
4. Meewerkend voorwerp
5. Bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Slide

Ontleed de zin (ow, wg/ng, lv, mv):
In Engeland deelden de scholen gezonde maaltijden uit aan de kinderen.

Slide 5 - Open question

Welk zinsdeel blijft over?
(In Engeland deelden de scholen gezonde maaltijden uit aan de kinderen.)
A
In
B
Engeland
C
In Engeland
D
aan de kinderen

Slide 6 - Quiz

Welk zinsdeel blijft over in de zin: Opent de conciërge om half acht de deuren van de school?

Slide 7 - Open question

Welk zinsdeel blijft over in de zin: Zou Marianne door de tocht in het lokaal verkouden zijn geworden?

Slide 8 - Open question

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: 

Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

Slide 9 - Slide

Bwb
Ook de vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt (hoe, hoelang, hoever, waar, waardoor, waarheen, waarom, wanneer, ...), zijn in een zin bijwoordelijke bepaling:

Waar is die spannende western opgenomen?

Slide 10 - Slide

Bwb
Let op 1: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. 

Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, allicht, eigenlijk, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepalingen.

Let op 2: niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.

Slide 11 - Slide

Wat is/zijn de bwb in de zin:

De afgelopen vakantie hebben we gekampeerd in het Loiredal.
A
De afgelopen vakantie
B
in het Loiredal
C
De afgelopen vakantie, in het Loiredal
D
Geen bwb

Slide 12 - Quiz

Wat is/zijn de bwb in de zin:

Gaan jullie vanavond mee naar de kermis?
A
Gaan mee
B
vanavond, naar de kermis
C
naar de kermis
D
vanavond

Slide 13 - Quiz

Wat is/zijn de bwb in de zin:

In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden
A
geregeld gevonden
B
In België, projectielen
C
uit de Eerste Wereldoorlog
D
In België, geregeld

Slide 14 - Quiz

Jij en zinsontleding: hoe gaat het?
A
Lastig, ik wil nog even oefenen met zinsdeelstrepen.
B
Lastig, maar ik vergis me niet vaak.
C
Goed, ik snap het allemaal.
D
Echt een makkie!

Slide 15 - Quiz

Opdrachtopties
A (nog even oefenen met zinsdeelstrepen): maak eerst opdracht 1A en 4A van H5 grammatica zinsdelen, ga daarna door naar optie B hieronder.

B (prima/goed, ik vergis me niet vaak): maak opdracht 1, 2 en 4 van H6 grammatica zinsdelen.

C (makkie, doe maar iets moeilijker): maak opdracht 1, 3 en 5 van H6 grammatica zinsdelen.

Tijd: +/- 20 minuten
Klaar? Help je buur/maak een extra (ster)opdracht

--> Huiswerk voor dinsdag <--

Slide 16 - Slide