What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lesson 13 - 25.10.2017
Planning
Check Vocab
Grammar
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Planning
Check Vocab
Grammar
Slide 1 - Slide
bet
Slide 2 - Open question
uitleggen
Slide 3 - Open question
nail
Slide 4 - Open question
glad
Slide 5 - Open question
key
Slide 6 - Open question
rijbewijs
Slide 7 - Open question
console
Slide 8 - Open question
instructions
Slide 9 - Open question
portable
Slide 10 - Open question
vaardigheden
Slide 11 - Open question
Click
here
Slide 12 - Slide
Grammar
Adjectives and adverbs
Slide 13 - Slide
Adjectives and adverbs
Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord om iets te zeggen over een zelfstandig naamwoord.
Press the
red button
on the right.
Collect fifty
silver coins
.
Slide 14 - Slide
Adjectives and adverbs (2)
Je gebruikt een bijwoord om iets te zeggen over een werkwoord (hoe iets gebeurt), een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord in de zin.
Quickly press
the space bar.
This is an
incredibly difficult
level.
Slide 15 - Slide
Adjectives and adverbs (3)
Je maakt een bijwoord door -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten.
beautiful - beautifully
careful - carefully
Slide 16 - Slide
Adjectives and adverbs (4)
Let op!
De spelling verandert wanneer het bijvoeglijk naamword eindigt op:
-le. Dan verandert -le in -ly
terrible - terribly
mededklinker + y. Dan verandert -y in -ily.
angry - angrily
-ic. Dan komt er -ally achter.
fantastic - fantastically
Slide 17 - Slide
Adjectives and adverbs (5)
2e keer LET OP!
Na de werkwoorden to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound en to taste gebruik je een bijvoeglijk naamwoord in plaats van een bijwoord.
This game
looks cool
.
The bread
tastes awful
.
The band
sounds amazing
.
This gadget
is great
.
Slide 18 - Slide
Adjectives and adverbs (6)
Sommige bijwoorden hebben een onregelmatige vorm of hebben dezelfde vorm als het bijvoeglijk naamwoord.
He's a
good
artist. - He draws
well
.
She's a
fast
runner. - She runs
fast
.
It's a
long
road. - I took
long
to get there.
Zie Grammar Survey 17
Slide 19 - Slide
Write a text in Donald Trump's style about something you like. Look at the example on the next slide
Slide 20 - Open question
Example text
Slide 21 - Slide
Finished?
Practice for your test
- Slim Stampen
- WRTS
- Wozzel
- Quizlet
Slide 22 - Slide
Arjen Lubach text
Slide 23 - Slide
More lessons like this
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Lesson 13 - 25.10.2017
October 2017
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Theme two B2K
November 2017
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Going pro - C + grammar
January 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Lessin 17 - 14.11.2017
November 2017
- Lesson with
18 slides
Theme 3, lesson 1 - 3
December 2021
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
adverbs/adjectives
March 2024
- Lesson with
11 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Adjective and adverbs
May 2021
- Lesson with
31 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2