Spieren Les 3

Spieren Les 3
1 / 28
next
Slide 1: Slide
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Spieren Les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

To do! 
1. Wat weet je nog van vorige keer? 
2. Stukje theorie
3. Korte pauze 
4. Work, work, work
5. Afsluiting van de les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

We verhouding van type spiervezels is normaal gesproken ongeveer 50/50
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Type 1 spiervezels:
A
Werken op zuurstof
B
Hebben lage zuurstof capaciteit
C
Zien we meer terug bij Bodybuilders en sprinters
D
Kunnen veranderen in type 2 spiervezels

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Type 1 spiervezels...
A
Zijn uitermate geschikt voor lange afstanden
B
Zijn uitermate geschikt voor korte afstanden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Door type 2 spiervezels...
A
Kunnen we een oefening explosief en krachtig uitvoeren
B
Kunnen we een activiteit langer volhouden

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Marathon lopers
Sprinters
Dynamische aanspanning
Excentrische aanspanning
Type 1
Type 2
Hebben baat bij veel type 1 vezels
Fast twitch
Slow twitch
Verkorten/
Aanspanning
Verlengen
Hebben baat bij veel type 2 spier vezels. 

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Hoe heet de fase waarin de spier kracht levert maar niet verlengt of verkort?
A
Concentrische fase
B
Excentrische fase
C
Isometrische fase

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de fase waarin de spier verkort in een beweging?
A
Concentrische fase
B
Excentrische fase
C
Isometrische fase

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de 2 delen die in en uit elkaar schuiven bij beweging?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Theorie
1. Uitleggen hoe de aansturing van de spieren werkt vanuit het zenuwstelsel. 
2. De verschillende onderdelen van een spier benoemen. 
3. Het verschil van spierweefsel + voorbeeld benoemen. 


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is het zenuwstelsel?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het hele zenuwstelsel bestaat uit: Hersenen, ruggenmerg en zenuwen.  

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke zintuigen hebben we?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ogen: Zien
Oren: horen
Huid: voelen (tactiel/temperatuur)
Tong: Smaak
Neus: reuk

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Een leerling valt flauw. Wat gebeurd er in je zenuwstelsel?

Slide 19 - Slide

Je ziet het gebeuren. 
Je hersenen bepalen de actie in een split second. 
Je rent er naartoe en checkt ademhaling, bewustzijn en circulatie. Legt in stabiele zijligging zo nodig of benen omhoog. 

Ik brand mijn hand aan een hete plaat. Wat gebeurd er in je zenuwstelsel?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Onderdelen van een spier

Spierkop
Spierbuik
Pees
(Let op: spierkop en pees is van hetzelfde stevige materiaal gemaakt). 



Biceps brachii (2 koppen, 1 spierbuik, 1 pees)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

M. Sartorius
1 spierkop
1 spierbuik
1 pees

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Quadriceps femoris

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Typen Weefsel
Raak niet in verwarring: 
Type spiervezels = fast twitch en slow twitch
Type weefsel = Glad- en dwarsgestreept spierweefsel

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Dwarsgestreept:

- Skeletspieren
- Kunnen we bewust aansturen

Gladgestreept: 

- In en om organen: Bloedvaten, luchtwegen, spijsverteringskanaal. 

- Werkt zonder bewuste aansturing. (Gaat automatisch)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Korte pauzeeeee!!!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
Maken: vraag 1 tot en met 5, vraag 7 
Toevoegen aan kernwoorden + geef uitleg:
1. Spierkop
2. Spierbuik
3. Pees
4. Dwarsgestreept spierweefsel
5. Gladgestreept spierweefsel

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Theorie
1. Uitleggen hoe de aansturing van de spieren werkt vanuit het zenuwstelsel. 
2. De verschillende onderdelen van een spier benoemen. 
3. Het verschil van spierweefsel + voorbeeld benoemen. 


Slide 28 - Slide

This item has no instructions