1.2 Beslissen we zelf?

1 / 22
next
Slide 1: Video
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

Referenda

Een referendum is een volksstemming:

  • Correctief (bindend). Bijvoorbeeld in Zwitserland
  • Raadgevend (advies). Bijvoorbeeld voorheen in NL

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Democratie

Democratie = Het volk regeert!

  • Directe (het volk beslist direct zoals Grieken in het oude Athene)
  • Indirect (via een volksvertegenwoordiging)

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Leg aan de hand van drie kenmerken uit wat het verschil is tussen een democratie en dictatuur

Slide 6 - Open question

0

Slide 7 - Video

De Nederlandse democratie is een parlementaire democratie. Leg dat uit

Slide 8 - Open question

Nederland kent geen directe democratie. Leg dit uit!

Slide 9 - Open question

Probeer eens een nadeel te noemen van een bindend referendum voor een land als Nederland

Slide 10 - Open question

Waarom hoeft een directe democratie niet altijd de beste democratie te zijn? Denk daarbij aan de definitie van democratie

Slide 11 - Open question

4 formele kenmerken van een democratie
  • De bevolking kiest haar eigen bestuur
  • Verkiezingen zijn vrij (iedereen) en geheim (niemand mag weten wat je stemt
  • Grondrechten zijn in een grondwet vastgelegd en de overheid beschermd deze
  • Er is een onafhankelijke rechterlijke macht

Slide 12 - Slide

Informele kenmerken van een democratie:
  • Sociale rechtvaardigheid (niet teveel ongelijkheid)
  • Sterke civil society (burgers sterk georganiseerd)
  • Democratische cultuur/houding bij burgers en overheid

Slide 13 - Slide

Volksvertegenwoordiging / Parlement / Staten-Generaal
  • Tweede Kamer, direct gekozen door het volk, 150 leden
  • Eerste Kamer (ook wel: Senaat), gekozen door Provinciale Staten, 75 leden
  • De Kamers worden in principe 1 keer in de 4 jaar gekozen

Slide 14 - Slide

De regering
  • Formeel koning en ministers
  • Kabinet: ministers en staatssecretarissen (bestuurders)
  • Vertrouwensregel: het kabinet/regering moet vertrouwen hebben van het Parlement (essentie parl. democratie)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Provincie

12 provincies die het werk doen waar de landelijke overheid te groot, en de gemeente te klein voor is zoals:

  • ruimtelijke ordening (aanleg recreatie, wegen terreinen, kanalen etc.)
  • Toezicht op naleving milieuwetten

Slide 17 - Slide

Gemeente

Gemeente vormt de bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat, met taken als:

  • verlenen subsidies aan verenigingen en instanties
  • infrastructuur (rotondes, fietspaden etc.)
  • uitgifte reisdocumenten, identiteitsbewijzen etc.

Slide 18 - Slide

Begrippen


  • Kabinet: bestuur van het land, bestaande uit ministers en staatssecretarissen
  • Vertrouwensregel: belangrijke regel die inhoudt dat een regering het vertrouwen van het parlement moet hebben en anders moet aftreden
  • Gedecentraliseerde eenheidsstaat: staat waarbinnen de landelijke overheid bepaalde bevoegdheden aan lagere organen heeft overgedragen (provincie/gemeente)
  • Referendum: Volksstemming
  • Democratie: Letterlijk 'het volk regeert'. Stelsel waarin het volk beslist, al dan niet via door het volk gekozen vertegenwoordigers
  • Dictatuur: Staat waarbinnen geen scheiding is tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht en waar de overheid geweld tegen de oppositie gebruikt
  • Indirecte democratie: Het volk zelf beslist niet over zaken, maar laat dit over aan een volksvertegenwoordiging
  • Parlement: volksvertegenwoordiging. In NL is dit de 1e en 2e kamer.

Slide 19 - Slide

De provincies hebben invloed op de samenstelling van het parlement. Leg uit op welke wijze zij die invloed uitoefenen.

Slide 20 - Open question

Leg uit waarom de vertrouwensregel essentieel is voor de parlementaire democratie

Slide 21 - Open question

DILEMMA
Voor verdere oefening en verdieping maak of bekijk je de leertekst/begrippen en vragen uit je schoolboek-methode!

Voor antwoorden werkboek:

Slide 22 - Slide