Als autisme als diagnose gesteld wordt, wordt er gelet op drie kenmerken:
1. Beperkingen in sociale interactie uit zich in het missen van het sociale aspect, dus het niet aanvoelen van de ander en het niet oppikken van non-verbale informatie.
2. Beperkingen in communicatie/taal uit zich in het letterlijk nemen van taal, dubbelzinnigheid niet snappen en niet aanvoelen wanneer je iets kan zeggen en wanneer niet.
3. Stereotype interesses en gedragingen uit zich in beperkte interesses, grote behoefte aan voorspelbaarheid en duidelijkheid en moeite met veranderingen, schakelen en plannen/organiseren, graag vasthouden aan routines en vaste patronen. Mogelijk ook zintuigelijke gevoeligheden.