This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat voor werk verricht je?
A
oppassen
B
vakken vullen
C
horeca
D
anders
Slide 1 - Quiz
CAO
Flexibele baan
wettelijk minimum
Arbowet
arbeidsvoorwaarden voor een bedrijfstak
veilige en gezonde omstandigheden
minstens verdienen
alleen werken wanneer je nodig bent
Slide 2 - Drag question
Wat is geen kenmerk van een arbeidsovereenkomst (zijn drie kenmerken)
A
CAO
B
loon
C
gezagsverhouding
D
arbeidsverplichting
Slide 3 - Quiz
Als je werkt via een overeenkomst van opdracht... (meerdere mogelijk)
A
betaalt de werkgever geen loonbelasting en premies
B
ontvang je geen loondoorbetaling bij ziekte
C
mag je iemand anders het werk uit laten voeren
D
Alle voorgaande
Slide 4 - Quiz
Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
A
is sprake van een flexibele aanstelling
B
is geen sprake van een proeftijd
C
is een vaste einddatum
D
is sprake van een 'vast contract'
Slide 5 - Quiz
Loonkosten zijn...
A
hoger dan het brutoloon
B
lager dan het brutoloon
C
hetzelfde, tenzij er pensioen wordt afgedragen
D
altijd hetzelfde
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Je steelt op je werk, wordt betrapt en maakt je werkdag af. Een week later zegt je werkgever dat je op staande voet ontslagen bent. Mag dat?
A
Nee, moet direct
B
nee, staande voet is niet voor diefstal
C
Ja, diefstal is altijd staande voet
Slide 9 - Quiz
Je neemt ontslag omdat je werkgever aangeeft dat je het werk niet meer aan kan. Het blijkt te zwaar te zijn. Je bent tien jaar in dienst geweest. Heb je recht op een transitievergoeding?
A
Ja
B
Nee
C
hangt er vanaf
Slide 10 - Quiz
Bij onvoldoende functioneren verloopt het ontslag...
A
Via het UWV
B
Via de kantonrechter
C
met wederzijds goedvinden
D
Via de arbeidsrechter
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat is geen recht van de OR?
A
Adviesrecht
B
initiatiefrecht
C
instemmingsrecht
D
Besluitrecht
Slide 14 - Quiz
Een CAO wordt afgesloten...
A
Tussen werkgever en werknemer
B
tussen vakbonden en werkgevers
C
tussen vakbonden en werkgeversorganisaties
D
Tussen vakbonden, werkgeversorganisaties en de minister
Slide 15 - Quiz
Welk gesprek wordt hier bedoeld? kenmerken: tweerichtingsverkeer, vaak eens per jaar, toekomstafspraken, feedback van leidinggevende naar werknemer en andersom.
Als het in je individuele arbeidsovereenkomst staat
D
altijd
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
accounting, sales, personeelszaken.. zijn
A
staf-afdelingen
B
ondersteunende afdelingen
C
leidinggevenden
D
lijn-afdelingen
Slide 21 - Quiz
Er zijn wettelijk gezien drie voorwaarden opdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wat is wettelijk gezien géén voorwaarde?
A
Er is sprake van een gezagsverhouding
B
Er is sprake van loon als betaling
C
Er is sprake van een arbeidsverplichting
D
Er worden afspraken schriftelijk vastgelegd
Slide 22 - Quiz
Een bouwvakker ontvangt een nettoloon van €2.200 wat betaalt de werkgever aan loonkosten.
A
€2.800
B
€4.800
C
€3.800
D
€2.200
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Lucas werkt 20u/week. Zijn contract loopt over een maand af. Hij heeft een:
A
Fulltime contract voor onbepaalde tijd
B
Parttime contract voor onbepaalde tijd
C
Fulltime contract voor bepaalde tijd
D
Parttime contract voor bepaalde tijd
Slide 25 - Quiz
A
functie- product - gegrafisch - organisatie
B
functie - afdeling - gegrafisch - afdeling
C
product - doelgroep - geografisch - functie
D
allemaal Functionele indelingen
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
Als de spanwijdte groter is dan het omspanningsvermogen, dan...
A
Heeft de manager veel tijd over.
B
Heeft de manager de gelegenheid zijn ondergeschikten beter begeleiden.
C
Kan de manager eigenlijk niet effectief leiding geven.
D
Kan de manager zich met veel details bemoeien.
Slide 28 - Quiz
omspanningsvermogen...
A
aantal personen waaraan je leiding geeft
B
als dit kleiner is dan het aantal personen waaraan je leiding geeft, moet de afdeling opgesplitst worden
C
Als dit groter is dan het aantal personen waaraan je leiding geeft, moet er training plaats vinden
D
Neemt af wanneer de leidinggevende een cursus leidinggeven volgt.
Slide 29 - Quiz
Hoe ...(1) opgeleid het personeel en hoe ...(2) de manager kan delegeren, hoe groter het omspanningsvermogen
A
1 hoger
2 beter
B
1 hoger
2 slechter
C
1 lager
2 beter
D
1 lager
2 slechter
Slide 30 - Quiz
Grootste spandiepte
A
3
B
4
C
7
Slide 31 - Quiz
Webcast
Keuze: ontslag of ZZP'er
Zelfde werk: geen pensioen, geen WW, geen uitkering bij (langdurige) ziekte
ZZP'er is goedkoper
ZZP'er is makkelijker weg (geen moeizaam ontslag en vergoedingen)
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
Ontslag nemen in de proeftijd gaat zonder problemen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
vacatures
vakbonden
bedrijfstak
arbeidsvoorwaarden
cao
arbeidsovereenkomst
Slide 35 - Drag question
wat is het uitgangspunt van HRM?
A
medewerkers leveren de beste prestaties als zij in teamverband werken
B
medewerkers bepalen zelf op welke manier zij willen werken
C
medewerkers zijn de succesfactor van het bedrijf
D
medewerkers heb je nodig om alles te doen!
Slide 36 - Quiz
Art 5.3. is een voorbeeld van...
A
Primaire arbeidsvoorwaarden
B
Secondaire arbeidsvoorwaarden
Slide 37 - Quiz
Welke reden voor ontslag is niet terecht? Je wordt ontslagen:
A
omwille van dwingende reden, je verkeerd gedrag vertoont zoals wanneer je iets gestolen hebt.
B
tijdens de eerste twee jaar ziekte van de werknemer.
C
terwijl je nog in je proeftijd zit.
D
omwille van gewichtige redenen, zoals een verliesgevend bedrijf.
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Video
Eva geeft leiding aan 7 personen. Ze zit ruim in haar tijd en zou makkelijk 10 personen kunnen aansturen. Wat is haar spanwijdte?
A
7 medewerkers
B
3 medewerkers
C
10 medewerkers
D
17 medewerkers
Slide 40 - Quiz
Slide 41 - Video
Autocratisch leiderschap
Democratisch leiderschap
Laissez-Faire
Flexibel leiderschap
De mens staat centraal
Stijl hangt af van situatie
Laat gaan joh
Ik ben de baas!
Slide 42 - Drag question
Wat voor een soort organisatiestructuur is dit
A
lijnorganisatie
B
lijn-staf organisatie
C
ententestructuur
Slide 43 - Quiz
Als je voor een bedrijf gaat werken, kun je een individuele arbeidsovereenkomst afsluiten, maar je kunt ook een ZZP-overeenkomst afsluiten. Welke van onderstaande verschillen is/zijn juist?
Juist
Onjuist
Bij een individuele arbeidsovereenkomst heb je geen sociale zekerheid, bij een ZZP-overeenkomst wel.
Bij een individuele arbeidsovereenkomst bouw je verplicht pensioen op, bij een ZZP-overeenkomst niet.
Bij een individuele arbeidsovereenkomst wordt je doorbetaald bij ziekte, bij een ZZP-overeenkomst niet.
Slide 44 - Drag question
ZZP
Tijdelijk contract
Vast contract
Eigen uren bepalen
Wel een einddatum
Geen einddatum
Veel zekerheid
Minder zekerheid
Slide 45 - Drag question
Wat is het risico als de spanwijdte kleiner is dan het omspanningsvermogen?
A
Manager heeft tijd over en gaat onbelangrijke dingen doen
B
Is niet erg
C
Manager krijgt het veel te druk
Slide 46 - Quiz
Wat is het personeelsbeleid?
A
Het beleid dat zich richt op het personeel en hen ziet als een onderdeel van het productieproces.
B
Is onderdeel van de marketingmix en wordt door het personeel bepaald.
C
Het beleid dat zich richt op alle aspecten van de relatie tussen mensen en arbeid.
Slide 47 - Quiz
Wat is geen taak van de afdeling personeelszaken?
A
Het opstellen van functieprofielen en functiewaarderingsystemen.
B
Het ontslaan van personeel als zij zich niet aan hun arbeidsverplichtingen voldoen.
C
Het opstellen van arbeidsovereenkomsten.
D
Het opstellen van rapportages en statistieken voor het management zoals uitgave aan opleidingen.
Slide 48 - Quiz
Slide 49 - Slide
In welke organisatie heeft elke leidinggevende een grotere spanwijdte?