formuleren. NUN 4.1

Herhaling woordjes
Formuleren NUN 4.1

Daarna signaal- en verwijswoorden 4.2
oefenschrijfexamen dinsdag 13 december
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling woordjes
Formuleren NUN 4.1

Daarna signaal- en verwijswoorden 4.2
oefenschrijfexamen dinsdag 13 december

Slide 1 - Slide

Zou je die zin anders kunnen "formuleren"?
A
lezen
B
luisteren
C
zeggen
D
spellen

Slide 2 - Quiz

De nieuwe Iphone doet het goed bij de jonge "consumenten".
A
jongeren
B
studenten
C
klanten
D
leden

Slide 3 - Quiz

"Hierbij" stuur ik jullie de uitnodiging van het feest.
A
bij dezen
B
vandaag
C
bijgesloten
D
al bijlage

Slide 4 - Quiz

Kunt u me de "rekening" sturen van de geleverde diensten?
A
aanbetaling
B
nota
C
bijlage
D
betaling

Slide 5 - Quiz

Het gedrag van de leerling "jegens" de directeur was schokkend.
A
voor
B
tegenover
C
blijkens
D
achtereenvolgens

Slide 6 - Quiz

Er is veel "animo" onder de studenten om op studiereis te gaan.
A
tegenzin
B
enthousiasme
C
belangstelling
D
ergernis

Slide 7 - Quiz

De toon waarop hij zijn vriendin aansprak was "onacceptabel".
A
altijd acceptabel
B
niet acceptabel
C
bijna acceptabel

Slide 8 - Quiz

Het is een "misverstand" te denken dat alles wel goed komt
A
kortsluiting in je hoofd
B
hoofdpijn
C
hersenhelft
D
verkeerd begrepen boodschap

Slide 9 - Quiz

positief formuleren

Slide 10 - Slide

Er is niets waarover ik ontevreden ben.

Slide 11 - Open question

Ik zeg nooit "nee".

Slide 12 - Open question

Het is niet verstandig je fiets niet op slot te zetten.

Slide 13 - Open question

Onder de achttien mag je geen alcohol drinken.

Slide 14 - Open question

Het is onverstandig je huiswerk niet te maken.

Slide 15 - Open question

Een abonnement afsluiten via de telefoon is minder gemakkelijk dan via de site.

Slide 16 - Open question