This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welcome MK2, Good morning!
Slide 1 - Slide
Grammar Recap
- We herhalen grammar 18 & 19 Stepping Stones
- Je leert conjunctions (voegwoorden) gebruiken
- Je leert wanneer je de Present Simple tense als future gebruikt
Lesprogramma:
Slide 2 - Slide
Grammar 18: Conjunctions
Stepping Stones Text Book: Page 111
Slide 3 - Slide
Conjunctions = voegwoorden
Ze worden gebruikt om zinnen, zinsdelen en woorden aan elkaar te plakken.
En om het verband tussen zinsdelen aan te geven.
Slide 4 - Slide
Conjunctions
Met voegwoorden kun je een opsomming (and), reden of oorzaak (because), gevolg (so (that)), keuze (or) of tegenstelling (but) aangeven.
Slide 5 - Slide
Kun je een zin maken met een conjunction/voegwoord erin? Typ je zin hier:
Slide 6 - Open question
I was late for work, ...... my bike had a flat tyre!
A
or
B
because
Slide 7 - Quiz
I really want to buy this car, ..... I think my husband won't like it.
A
so
B
but
Slide 8 - Quiz
Does he like salty snacks ..... does he like chocolate more?
A
or
B
so that
Slide 9 - Quiz
A new season of 'Alexa & Katie' is on Netflix tonight, ..... I'm going to watch it.
A
because
B
so
Slide 10 - Quiz
..... Pete is ill, he has to stay in bed.
A
because
B
so
Slide 11 - Quiz
She has brown hair, she has blonde hair ….. she has black hair.
A
and
B
so
Slide 12 - Quiz
Grammar 19
Stepping Stones text Book: Page 121
Slide 13 - Slide
Wanneer gebruiken we de Present Simple Tense (tegenwoordige tijd) ook alweer?
Slide 14 - Open question
Present Simple als Future
De present simple (tegenwoordige tijd) ken je al voor feiten, gewoonten en zaken met regelmaat:
- I have a sister.
- He plays tennis on Sundays.
- We oftentake pictures of birds and butterflies.
Present Simple
Slide 15 - Slide
Present Simple als Future
Je maakt de present simple door het hele werkwoord zonder 'to' te gebruiken:
- We go swimming every day.
- I work as a teacher.
Bij she/he/it geldt de SHIT-regel:
- She runs 5 miles every week.
- The dog never goes into the water.
Present Simple
Slide 16 - Slide
Maak een zin met de Present Simple en typ die hier:
Slide 17 - Open question
Present Simple als Future
De present simple kun je ook gebruiken om over de toekomst (future) te praten, maar alleen als je spreekt over tijdschema’s, roosters en dienstregelingen:
- My work starts at nine o'clock.
- We stayin Paris for one more week.
- The bus leaves in 30 minutes.
Present Simple als Future
Slide 18 - Slide
Wanneer gebruiken we de Present Simple als Future?
Slide 19 - Open question
Present Simple als Future
arrive The bus arrives in one hour.
start The news startsin ten minutes.
close These shops closewhen it gets dark.
finish What time does your dad finishwork?
open The zoo opensat 8 o'clock.
end The film ends at midnight.
begin When does the match begin?
depart My train departs in fifteen minutes.
leave I leave five minutes before school starts.
Present Simple als Future
Slide 20 - Slide
Do you know when the film .... (start).
A
start
B
starts
Slide 21 - Quiz
I have to go now, because my train ... (depart) in 5 minutes.