Grammar 19

Welcome MK2
Good morning!

Zeg even 'hallo' of 'goedemorgen' in de vergaderchat, dan weet ik dat je meedoet. 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome MK2
Good morning!

Zeg even 'hallo' of 'goedemorgen' in de vergaderchat, dan weet ik dat je meedoet. 

Slide 1 - Slide

lesprogramma
Grammar 

Doel: Je leert de Present Simple gebruiken als Future.

1. We starten met een terugblik op de Present Simple
2. We leren hoe je die als Future kunt gebruiken
3. We oefenen met opdrachten
4. Huiswerk voor de volgende les

Slide 2 - Slide

wat weet je nog: Present Simple
De present simple (tegenwoordige tijd) ken je al voor feiten, gewoonten en zaken met regelmaat: 

 - I have a sister.
 - He plays tennis on Sundays.
 - We often take pictures of birds and butterflies. 

Slide 3 - Slide

wat weet je nog: Present Simple
Je maakt de present simple door het hele werkwoord zonder 'to' te gebruiken: 
 - We go to work every day. 
 - I work as a teacher. 
 
Bij she/he/it geldt de SHIT-regel:
 - She runs 5 miles every week. 
 - The dog never goes into the water. 

Slide 4 - Slide

Present Simple, TB page 121
De present simple kun je ook gebruiken voor de future (toekomst) als je spreekt over tijdschema’s, roosters en dienstregelingen(dit noemen we dan de future present simple)


- My work starts at nine o'clock.
- We stay in Paris for one more week.
- The bus leaves in 30 minutes.

Slide 5 - Slide

opdracht 12, WB page 95
Op het volgende scherm zie je steeds een zin van opdracht 12. Kies onderaan voor de juiste persoonsvorm in de future present simple

Slide 6 - Slide

1: The trains to Brussels ___ from platform 6.
A
leave
B
leaves

Slide 7 - Quiz

2: When ___ the musical ___ ?
A
do __ end?
B
does __ end?

Slide 8 - Quiz

3: Dad ___ at the airport at 20.30.
A
arrive
B
arrives

Slide 9 - Quiz

4: When ___ the Valentines party ___?
A
do ___ begin
B
does ___ begin

Slide 10 - Quiz

5: Our holiday ___ next Monday.
A
starts
B
start

Slide 11 - Quiz

6: What time ___ the bus ___?
A
does __ depart
B
do __ depart

Slide 12 - Quiz

7: The Premier League matches ___ at 14.30.
A
starts
B
start

Slide 13 - Quiz

8: Where ___ the Tour de France ___?
A
does __ finish
B
do __ finish

Slide 14 - Quiz

9: What time ___ shops ___ today?
A
does __ close
B
do __ close

Slide 15 - Quiz

10: Tomorrow our lessons ___ at 13.30.
A
end
B
ends

Slide 16 - Quiz

Present Simple, TB page 121
Bij deze ww gebruik je vaak de future present simple:
arrive      The bus arrives in one hour.
start       The news starts in ten minutes.
close       These shops close when it gets dark.
finish     What time does your dad finish work?
open      The zoo opens at 8 o'clock. 
end         The film ends at midnight.
begin     When does the match begin?
depart   My train departs in fifteen minutes.
leave      I leave five minutes before school starts. 

Slide 17 - Slide

Present Simple, TB page 121
Kort samengevat: 

Je gebruikt de future present simple als je spreekt over tijdschema's, roosters en dienstregelingen. 

Slide 18 - Slide

opdracht 13, WB page 95
We gaan zo met elkaar opdracht 13 maken. Kijk goed naar je scherm!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Huiswerk
1. Maak thuis de opdracht die klaarstaat in Stepping Stones online. 
Deze opdracht gaat over Grammar 19
 
2. Let op: Zorg dat je een woordenboek Engels-Nederlands thuis hebt. 

Slide 21 - Slide