Met welke wetten heb je te maken als het gaat om overdragen?
1 / 27
next
Slide 1: Open question
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Met welke wetten heb je te maken als het gaat om overdragen?
Slide 1 - Open question
Wat mag je WEL doen, rekening houdend met je beroepsgeheim?
A
Dossiers laten slingeren op de afdeling
B
In openbare ruimtes over cliënten praten met collega's
C
Informatie over de cliënt delen met de 1e contactpersoon van de cliënt
D
Met andere cliënten praten over problemen van een cliënt
Slide 2 - Quiz
Je ondertekent als verzorgende of verpleegkundige de belofte van geheimhouding. Dit betekent dat je strafrechtelijk vervolgd kan worden als je je beroepsgeheim overtreedt.
A
Dit is waar.
B
Dit is niet waar.
Slide 3 - Quiz
Wat is consulteren?
A
Ongevraagd advies van beroepsbeoefenaar die geen lid is van het team.
B
Deskundig advies van beroepsbeoefenaar die lid is van het team.
C
Ongevraagd advies van beroepsbeoefenaar die lid is van het team.
D
Deskundig advies van beroepsbeoefenaar die geen lid is van het team.
Slide 4 - Quiz
Op welke manieren kan je informatie overdragen?
Slide 5 - Open question
Wat zijn kenmerken van een overdracht binnen de zorg?
A
Verschillende beroepsbeoefenaren komen bijeen om de voortgang van de zorg te bespreken.
B
Er wordt advies van een deskundige gevraagd.
C
Met verzorgenden wordt, aan de hand van het zorgplan, over de inhoud en uitvoering van de zorg overlegd.
D
Bijzonderheden over de zorgvrager worden vermeld aan de verzorgende, die tijdens de volgende dienst, verantwoordelijk is voor de zorg van de zorgvrager.
Slide 6 - Quiz
Wat doe je als je gevraagd advies geeft?
A
Zeggen wat de ander moet doen
B
Vooraf de juiste informatie verzamelen
C
Je mening geven over de situatie
D
Toestemming vragen voordat je het advies geeft.
Slide 7 - Quiz
Welke disciplines kan jij in consult vragen op jouw werkplek?
Slide 8 - Open question
Wat is het verschil tussen formele zorg en informele zorg?
A
Formeel is via professional, informeel via vrijwilliger/mantelzorger
B
Formeel is via ZIN, informeel via PGB
C
Formeel is zorg in Groningen, informeel in Twente
D
Formeel is geïndiceerde zorg, informeel niet-geïndiceerde zorg
Slide 9 - Quiz
Wat is het verschil tussen formeel en informele gesprekken?
A
Formeel; in uniform
Informeel; in eigen kleding
B
Formeel; met professionals, informeel; met mantelzorg
C
Formeel; met moeilijke taal Informeel; met straattaal
D
formeel; is ingepland, informeel; is tussendoor.
Slide 10 - Quiz
Welke disciplines vallen onder informele zorg?
A
Vrijwilligers
B
Verpleegkundigen van de thuiszorg
C
Mantelzorgers
D
Maatschappelijk werkers
Slide 11 - Quiz
Je opa helpen met boodschappen doen is een voorbeeld van
A
Informele zorg
B
Formele zorg
C
Gebruikelijke zorg
Slide 12 - Quiz
Respijtzorg wordt alleen gegeven:
A
palliatieve zorg
B
in ziekenhuis
C
bij informele zorg
D
in verpleeghuis
Slide 13 - Quiz
Een mantelzorger is iemand die:
A
Informele zorg verleend, zoals een buurvrouw of familie
B
Formele zorg verleend, zoals een verzorgende
C
In- en formele zorg verleend, zoals een IG'er
Slide 14 - Quiz
Waaronder valt een arts?
A
Formele zorg
B
Informele zorg
Slide 15 - Quiz
Waaronder valt een echtgenoot?
A
Formele zorg
B
Informele zorg
Slide 16 - Quiz
Vrijwilligerswerk in de zorg is het onbetaald en onverplicht geven van zorg, met als doel het aanvullen van de mantelzorg.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Een vrijwilliger heeft geen relatie met de zorgvrager
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Hoe kun je mantelzorgers ondersteunen, ter voorkoming van overbelasting?
Slide 19 - Open question
Wat zijn de 4 elementen van eigen regie?
A
Verantwoordelijkheid, Eigen kracht, Motivatie, Contacten
B
Eigenaarschap, Eigen kracht, Motivatie, Contacten
C
Eigenaarschap, Eigen kracht, Motivatie, Mantelzorg