V5: grammaire chapitre 1

Le programme d'aujourd'hui
Révision de la grammaire

- Grammaire A: pronom relatif
- Grammaire B: 4 verbes réguliers
- Grammaire C: futur simple & conditionnel

BUT DU COURS: tu comprends la grammaire pour le test
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Le programme d'aujourd'hui
Révision de la grammaire

- Grammaire A: pronom relatif
- Grammaire B: 4 verbes réguliers
- Grammaire C: futur simple & conditionnel

BUT DU COURS: tu comprends la grammaire pour le test

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Le cours de français

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt een hoofdzin met een betrekkelijke bijzin. 

Zij is een vrijwilliger die veel geld inzamelt voor dieren.
Elle est une bénévole qui a récolté beaucoup de fonds.

Ik werk voor een goed doel dat ik leuk vind.
Je travaille pour une bonne cause que j’aime beaucoup.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

wanneer gebruik je qui?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

wanneer gebruik je que?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Betrekkelijk voornaamwoord
In de bijzin heeft qui de functie van onderwerp.
Elle est une bénévole qui a récolté beaucoup de fonds.


In de bijzin heeft que de functie van lijdend voorwerp.
Je travaille pour une bonne cause que j’aime beaucoup.


Kijk naar het 1e woord van de bijzin.
Is dit een werkwoord? Dan gebruik je qui.
Is dit een onderwerp? Dan gebruik je que.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

wanneer gebruik je dont?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Petit exercice
Louise est la fille ____ j'aime beaucoup.
C'est le film _______ on a parlé hier.
Le train _______ nous avons pris allait à Paris.
Vous avez besoin de ce livre ? Oui, c'est le livre _____ j'ai besoin.

Slide 8 - Slide

Exercice 10a!!
Les règles
Werkwoorden op -cer (commencer) krijgen een ç vóór de klinkers a en o.
Werkwoorden op -ger (partager) krijgen een extra e na de g vóór de klinkers a en o.
Werkwoorden op -eter (jeter) krijgen medeklinkerverdubbeling  of een accent grave (acheter) vóór een e die niet uitgesproken wordt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Apprendre la grammaire
Bekijk nog eens de PowerPoints op de ELO, maak de opdrachten uit je boek/ Grammaire Essentielle nog een keer en kijk ze na met de antwoordbladen die op de ELO staan.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vous avez des questions grammaticales?

À demain !

Slide 11 - Slide

This item has no instructions