What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Cursus grammatica & formuleren
Cursus grammatica & formuleren
Oefenen voor de toets.
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Cursus grammatica & formuleren
Oefenen voor de toets.
Slide 1 - Slide
Grammatica §1
Werkwoord
Slide 2 - Slide
Welke zin is fout?
A
Een werkwoord heeft altijd een duidelijke betekenis
B
Een werkwoord kan van vorm veranderen.
C
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of overkomt.
Slide 3 - Quiz
Noteer het werkwoord:
John fietst altijd naar de supermarkt.
Slide 4 - Open question
Noteer het werkwoord:
De batterijen van onze telefoons zijn leeg.
Slide 5 - Open question
Grammatica §2
persoonsvorm
Slide 6 - Slide
welke twee proeven kun je doen om achter de persoonvorm te komen?
Slide 7 - Open question
Wat is de persoonsvorm:
Bruno gaat wandelen met zijn hond.
Slide 8 - Open question
wat is de persoonsvorm:
De muziek dreunde door het huis.
Slide 9 - Open question
Wat is de persoonsvorm:
Ik ga je gemopper negeren.
Slide 10 - Open question
Grammatica §3
lidwoord en zelfstandig naamwoord
Slide 11 - Slide
Welke drie lidwoorden zijn er?
Slide 12 - Open question
Kies het zelfstandig naamwoord
A
Die
B
Super
C
Verrassing
Slide 13 - Quiz
Grammatica §4
onderwerp
Slide 14 - Slide
Welke vraag stel je om achter het onderwerp te komen?
Slide 15 - Open question
Kies het onderwerp.
Op de markt staan veel kraampjes.
A
Op de markt
B
Kraampjes
C
veel
Slide 16 - Quiz
Wat is het onderwerp in deze zin:
Het kleinste huisje van de straat is van ons.
Slide 17 - Open question
Maak met de zinsdelen een zin. Begin met het onderwerp.
houden / een winterslaap / in de winter / veel egels
Slide 18 - Open question
Formuleren §1
De- en het-woorden
Slide 19 - Slide
Welk lidwoord hoort voor het woord?
kast
A
De
B
Het
Slide 20 - Quiz
Welk lidwoord hoort voor het woord?
gedicht
A
De
B
Het
Slide 21 - Quiz
Welk lidwoord hoort voor het woord?
Sleuteltje
A
De
B
Het
Slide 22 - Quiz
Kies het woord dat het beste in de zin past.
Het............. is vanmiddag bezorgd.
A
Bestelling
B
Krant
C
Pakket
D
Fiets
Slide 23 - Quiz
Formuleren §2
Verwijswoorden
Slide 24 - Slide
Bij een 'het-woord' gebruik je de verwijswoorden:
A
Dat en die
B
Deze en die
C
Deze en dit
D
Dit en dat
Slide 25 - Quiz
De zaal is groot. Ik denk dat er een paar duizend man in deze zaal past.
Waar verwijst 'deze' naar?
Slide 26 - Open question
Vorige week heb ik een hoesje voor mijn telefoon gekocht en ...... is nu al kapot
A
Dat
B
die
Slide 27 - Quiz
De band geeft morgen het laatste concert. ..... concert is te bekijken via een livestream.
A
Dat
B
Die
Slide 28 - Quiz
More lessons like this
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 4 (13 september 2024)
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
3hv 5. Grammatica/6. Formuleren: Verwijzen
October 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3ha les 5. Grammatica/6. Formuleren: Verwijzen
October 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Les 4 (13 september 2024) Uitgebreid
September 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L13 WERKEN MET DIE WOORDEN
May 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Lager onderwijs
H3A C5§5 C6§3.
14 days ago
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3