2.2 De Waarde van Geld en inflatie week vwo week 46

§ 2.2 De waarde van geld


1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§ 2.2 De waarde van geld


Slide 1 - Slide

3 functies van geld
en te vergelijken

Slide 2 - Slide

Technische eisen geld
- geld moet deelbaar zijn
-geld moet handzaam zijn
- geld moet duurzaam zijn
- geld mag niet makkelijk na te maken zijn

Slide 3 - Slide

2.2 De waarde van geld

  • Welke soorten geld er zijn.
  • Dat geld verschillende waarden heeft.
  • Hoe je echt geld van vals geld kunt onderscheiden.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video







Chartaal geld:

het tastbare geld:
munten en biljetten






Giraal geld
onzichtbare geld: 
geld op je betaalrekening
Twee soorten geld:

Slide 6 - Slide

Maatschappelijke geldhoeveelheid: 
geld in handen van publiek (M1)
Chartaal geld (in de kluis) bij banken hoor NIET bij de maatschappelijke geldhoeveelheid
geld bij bedrijven WEL

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Betaalmiddelen:

- munten, bankbiljetten
- pinpas
- creditcard
- acceptgiro 
- overschrijvingskaart
- internetbankieren
- mobiel bankieren

Slide 9 - Slide

Waarde van geld
  • Nominale waarde:
     de waarde die op het geld staat gedrukt
  • Intrinsieke waarde: 
     de materiaalwaarde van het geld.
  • Reele waarde: koopkracht van geld
  • externe waarde =  wisselkoers: waarde ten opzicht van munten andere landen

Slide 10 - Slide

Wisselkoers: 
€/£: 1/0,88

hoeveel is 1 euro in ponden waard

wisselkoers £/€: 1/1,14

Slide 11 - Slide

Echt geld of vals??
Betalen met vasl geld is strafbaar!!

Hoe herken je vals geld?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Echtheidskenmerken
Welke ken je? 

Slide 14 - Slide

Watermerk

Slide 15 - Slide

Hologram

Slide 16 - Slide

Veilgheidsdraad

Slide 17 - Slide

Inflatie

Slide 18 - Slide

Inflatie betekent dat

Slide 19 - Slide

Als de prijzen stijgen, kun je minder kopen met je salaris

Slide 20 - Slide

Oefenen
hierna volgen 4 opgaven

Denk eerst zelf na en schrijf op (motiveer)
Delen: iedereen doet mee

Slide 21 - Slide

Denken, delen, uitwisselen
Welke functie(s) van geld herken je in onderstaande voorbeelden?

a) Meike koopt voor € 120 een paar nieuwe volleybalschoenen.
b) Een nieuwe laptop kost € 100  minder dan een nieuwe iphone.
c) Jessie wordt door de politie aangehouden wanneer zij ’s ochtends naar school fietst. Haar verlichting is stuk en ze krijgt een boete van € 90.
d) Stephan bewaart het geld dat hij gekregen heeft voor zijn verjaardag in een lade onder zijn sokken.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

antwoorden a)
1) €4,2 mrd/5 x 100=
€84 mrd (totaal chartaal geld)
2) Biljetten = 95% van totaal chartaal: dus 95% van 84 mrd = 79,8 mrd
of direct: 4,2/5x95  =
79,8 mrd

Slide 24 - Slide

antwoorden b)
a)totaal chartaal= 84mrd  = 14%
b)84/14 x 100 = 600 mrd = totale M1



Slide 25 - Slide

Oefenen: eerst zelf denken dan delen
Lotte haalt met haar pinpas € 50 uit de geldautomaat.

Wat is er gebeurt met:

a) de chartale geldhoeveelheid
b) de girale geldhoeveelheid
b) de totale maatschappelijke geldhoeveelheid

Slide 26 - Slide

Oefenen: eerst zelf denken dan delen
Lotte haalt met haar pinpas € 50 uit de geldautomaat.

Wat is er gebeurt met:
a) de chartale geldhoeveelheid --> neemt toe met € 50
b) de girale geldhoeveelheid --> neemt af met € 50
b) de totale maatschappelijke geldhoeveelheid --> blijft dus gelijk (want M1 = chartale + girale geldhoeveelheid)

Slide 27 - Slide

a) Leg uit wat je ziet op de grafiek
b)Hoe denk je dat de lijn zich ontwikkelt in toekomst 

Slide 28 - Slide

zelf Oefenen
Maak zelf opgaven 1 t/m 4 (blz 62)
Lees hiervoor Wet van Gresham op blz 61

Slide 29 - Slide

Waar komt geld vandaan?
De Nederlandsche Bank (DNB) is de centrale bank in NL
Brengt chartaal geld in omloop
reguleert girale geldhoeveelheid

ECB Europese Centrale Bank

Geldscheppen: uitgeven van nieuw geld

Slide 30 - Slide

Hoe wordt geldhoeveel gereguleerd?
Monetair beleid

ECB Europese Centrale Bank regelt via rentetarief: 
laag --> handelsbanken lenen meer geld en consumenten ook
dan neemt de girale geldhoeveelheid toe en de inflatie stijgt
--> boven de 2%: dan verhoogt ECB de rente
Geldscheppen: uitgeven van nieuw geld

Slide 31 - Slide

zelf bestuderen: Wet van Gresham

Slide 32 - Slide