H4.8 grammatica

H4 grammatica
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 grammatica

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Persoonlijke voornaamwoorden herkennen en benoemen 
  • Bezittelijke voornaamwoorden herkennen en benoemen
  • Voegwoorden herkennen en benoemen

Slide 2 - Slide

Ken je nog meer woorden zoals 'ik' en 'wij'? Noteer ze hier!

Slide 3 - Mind map

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort bij 'ik' en bij 'hij'?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Oefenen met psv en bzv
a Vlak voor het onderbouwfeest showden ze hun outfit aan hun 

klasgenoten.

b In de garderobe leende Gwen haar vriendin haar fuchsiarode 

lipstick.

Slide 12 - Slide

Benoem alle woordsoorten
a Een  deel  van  de  klas  kwam  uit  het  nabijgelegen  dorp  
naar  de  stad.

b Deze  leerlingen  gingen  op  de  fiets  naar  hun  school.

Slide 13 - Slide

Voegwoord (zie 4.7)
Een voegwoord verbindt twee zinsdelen of twee zinnen met elkaar:
Hebben jullie een kat en een hond? (twee zinsdelen)
Voor wiskunde heb ik veel huiswerk, // maar voor Engels heb ik niets. (hoofdzin + hoofdzin)
Ik ga meteen beginnen, // omdat ik veel huiswerk heb. (hoofdzin + bijzin)
 

Slide 14 - Slide

Voegwoord
Nevenschikkende voegwoorden:
EN, MAAR, WANT, OF, DUS

Onderschikkende voegwoorden:
DAT, OMDAT, ZODAT, OF,...
 

Slide 15 - Slide