H4E - les 2; 7/2 overtuigen

1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom H4E
Boeken, laptop/schrijfmateriaal op tafel.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen in deze periode?
Wat gaan we doen in deze periode?
Communicatie
    Argumenteren
Fictie
    Trouble speech, 
NUMO

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • We bespreken de toets
  • We gaan verder met overtuigen

Slide 4 - Slide

TOETS
  • leesvaardigheid
  • boekopdracht

Slide 5 - Slide

TOETS
  • Leesvaardigheid
we bekijken de antwoorden

  • Ik loop langs!


Slide 6 - Slide

TOETS
  • Leesvaardigheid
we bekijken de antwoorden

  • Ik loop langs!


Slide 7 - Slide

TOETS
  • Boekopdracht
bestudeer je eigen tekst, leer van je fouten

  • Ik loop langs!


Slide 8 - Slide

Overtuigen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Is dit een mooi liedje?

Slide 11 - Slide

Overtuigen
  • pak je boek erbij
  • pak je schrift erbij
  • maak weer aantekeningen
  • de les = toetsvoorbereiding

Slide 12 - Slide

Standpunt en argument
Standpunt want argument

Slide 13 - Slide

Standpunt en argument
Ik vind standpunt want argument

Slide 14 - Slide

Standpunt en argument
In een tekst vaak zonder de signaalwoorden:

Je moet stoppen met roken, het is slecht voor je

Slide 15 - Slide

Standpunt en argument
S staat niet altijd voorop!

Het is slecht voor je, je moet stoppen met roken

Slide 16 - Slide

Standpunt en argument
Let op:

argument is niet hetzelfde als argumentatie

Slide 17 - Slide

Tegenargument en weerlegging

Slide 18 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument
?

Weerlegging 
?

Slide 19 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument
Laat zien dat stelling onjuist is.

Weerlegging 
Laat zien dat argument onjuist is.

Slide 20 - Slide

Je moet stoppen met roken, het is slecht voor je

Slide 21 - Slide

Feitelijk of waarderend
Feitelijk
?

Waarderend
?

Slide 22 - Slide

Feitelijk of waarderend
Feitelijk
Controleerbaar, dus meetbaar, weegbaar of telbaar

Waarderend
Niet vast te stellen of het waar is, is een oordeel

Slide 23 - Slide

Feitelijk of waarderend
Voorbeelden, eerst van feitelijke of waarderende uitspraken. Niet als argument.

Slide 24 - Slide

tussendoor
Zijn jullie fan van LessonUp quizzen of hebben jullie dat nu wel gehad?

Slide 25 - Slide

Bij een lekker gegrilde vissoort, hoort een droge, witte wijn.

feitelijk of waarderend?

Slide 26 - Slide

Bij een lekker gegrilde vissoort, hoort een droge, witte wijn.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 27 - Quiz

De Wolga is de langste rivier van Europa

feitelijk of waarderend?

Slide 28 - Slide

De Wolga is de langste rivier van Europa.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 29 - Quiz

Feitelijk of waarderend
Nu twee voorbeelden van feitelijke of waarderende argumenten.
Stel eerst vast wat de stelling is en wat het argument is.

Slide 30 - Slide

Ik kan maar beter geen roomijsje nemen, ik heb een koemelkallergie

feitelijk of waarderend?

Slide 31 - Slide

Ik kan maar beter geen roomijsje nemen, ik heb een koemelkallergie.
A
Dit is een feitelijk argument.
B
Dit is een waarderend argument.

Slide 32 - Quiz

Het is echt geweldig om lekker door de modder te gaan, dus je moet echt meedoen aan die mudrun.

feitelijk of waarderend?

Slide 33 - Slide

Het is echt geweldig om lekker door de modder te gaan, dus je moet echt meedoen aan die mudrun!
A
Dit is een feitelijk argument.
B
Dit is een waarderend argument.

Slide 34 - Quiz

Ik denk dat Trump de verkiezin gen gaat winnen, hij is echt een meester in de debatten.

feitelijk of waarderend?

Slide 35 - Slide

Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen. Hij is immers veruit de beste in de debatten.

A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 36 - Quiz

Oplossen of beslechten

Slide 37 - Slide

Oplossen of beslechten
Oplossen
Tegenstanders bereiken een akkoord, vaak een compromis

Beslechten
Een instantie (iemand) besluit wat waar is.

Slide 38 - Slide

Aan het werk
Lerend
Studerend
Werkend

Slide 39 - Slide

Lees nu blz 102-103
Lerend, studerend, werkend

Bedenk dat je NU al je toets aan het voorbereiden bent.
Wat je NU doet kost straks minder moeite en gaat straks beter!

Slide 40 - Slide

Lees nu blz 102-103
Lerend, studerend, werkend

Bedenk dat je NU al je toets aan het voorbereiden bent.
Wat je NU doet kost straks minder moeite en gaat straks beter!

Slide 41 - Slide

Aan het werk
Lees H 19

Maak de opdrachten van H 19


Slide 42 - Slide

Volgende les:
Opdrachtboek mee.

Slide 43 - Slide