1. Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
2. Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na de bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
3. Je kunt uit afbeeldingen afleiden hoe vruchten en zaden worden verspreid.