Par. 2.1 Het skelet

Hoofdstuk 2 - Bewegen

Het skelet

Toets: week 50
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 - Bewegen

Het skelet

Toets: week 50

Slide 1 - Slide

Startopdracht:
Ga naar https://biologiepagina.nl/Brugklasnieuw/Bewegen/Oefenenskelet/oefenenskelet.htm 
Maak de oefening zonder je boek. Hoeveel procent was jouw score?


timer
8:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 2.1 deel 1
Aan het eind van Par. 2.1 kun je :    
- de namen van je botten benoemen en aanwijzen in het skelet.
- de 4 taken van het skelet benoemen.
- been en kraakbeen herkennen en het verschil uitleggen.

Slide 3 - Slide

Het Skelet
Je hebt 206 botten / beenderen

Je schedel staat op je wervelkolom (dubbele s vorm)

Je armen en benen noem je ledematen



Slide 4 - Slide

Het skelet
4 taken:
  • Stevigheid
  • Vorm
  • Kwetsbare organen beschermen
  • Beweging mogelijk maken



Slide 5 - Slide

Groepen botten
schedel: botten in je hoofd

wervelkolom: wervels in je rug 

borstkas: borstbeen, ribben en bijbehorende wervels

bekken: heupbeenderen

Slide 6 - Slide

Wervelkolom
  • 7 Halswervels
  • 12 Borstwervels
  • 5 Lendenwervels
  • Heiligbeen
  • Staartbeen

Slide 7 - Slide

Botten in je handen en voeten

Slide 8 - Slide

Maken
Eerste 6 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 2.1
Maken: opdracht 1 t/m 9



timer
6:00

Slide 9 - Slide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 10 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 11 - Quiz

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 12 - Drag question

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 13 - Drag question


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 14 - Quiz

Uit welke botten bestaat de borstkas?
A
borstbeen en ribben
B
ribben en wervels
C
borstbeen, ribben en wervels
D
borstbeen en ribben

Slide 15 - Quiz

Startopdracht:
Beantwoord de vragen in je schrift.
1. Welke 4 functies heeft het skelet?
2. Hoe noem je alle wervels in je rug bij elkaar? 
3. Wat is het verschil tussen kalkstof en lijmstof?



timer
4:00

Slide 16 - Slide

Leerdoelen 2.1 deel 2/3
Aan het eind van Par. 2.1 kun je :    
- de bouw van een bot beschrijven en de verschillende onderdelen benoemen. 
- beschrijven waar botten uit bestaan en hoe dat verandert als je ouder wordt. 
- uitleggen op welke 2 manieren de wervelkolom schokken opvangt. 

Slide 17 - Slide

Kalk- en lijmstof

Kalkstof: zorgt ervoor dat het bot hard en stevig is

Lijmstof: zorgt ervoor dat het bot ook een beetje buigzaam is

Slide 18 - Slide

Been (bot)
Tussencelstof met veel kalk en weinig lijmstof.

Slide 19 - Slide

Kraakbeen
Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk.

o.a. in je:
- oren
- tussen ribben en borstbeen
- gewrichten

Slide 20 - Slide

Verhouding tussen kalk- en lijmstof en leeftijd
als je ouder wordt -> meer kalkstof, minder lijmstof -> brossere botten

Slide 21 - Slide

Bouw van een hard bot
Mergholte in pijpbeenderen

Geel beenmerg in mergholte slaat vet op

Rood beenmerg maakt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen

Slide 22 - Slide

Maken
Eerste 6 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 2.1
Maken: 10 t/m 23

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna oefenen skelet op biologiepagina.nl

timer
6:00

Slide 23 - Slide

0

Slide 24 - Video

Startopdracht:
Beantwoord de volgende 3 vragen in je schrift:
1. Noem tenminste 2 taken van het skelet.

2. Waardoor breken oudere mensen sneller wat dan jongere mensen? Gebruik in je antwoord de woorden: kalkstof en lijmstof.

3.  Welke stof vormt de tussencelstof bij kraakbeen?



Slide 25 - Slide

Antwoorden
1. Noem tenminste 2 taken van het skelet. = vorm, stevigheid, bescherming en beweging (2 noemen)
2. Waardoor breken oudere mensen sneller wat dan jongere mensen? Gebruik in je antwoord de woorden: kalkstof en lijmstof. = de botten van oudere mensen bevatten meer kalkstof doordat de hoeveelheid lijmstof afneemt als je ouder wordt. Kalkstof is breekbaar, lijmstof een beetje buigzaam.
3. Welke stof vormt de tussencelstof bij kraakbeen? = lijmstof


1, 2 en 3 goed -> je mag zelfstandig aan het werk
1 en 2 goed -> uitleg volgen, daarna aan het werk
1 goed - > na de uitleg nog even samen naar 2.1 kijken

Slide 26 - Slide

Opvangen van schokken

Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismen:

1: Dubbele S vorm
2: Tussenwervelschijven van kraakbeen

Slide 27 - Slide

Bouw van de wervelkolom

Elke wervel bestaat uit:
- wervellichaam: geeft stevigheid aan de wervelkolom
- wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg 

Slide 28 - Slide

Kraakbeen en been in kinderen

Verbening: kraakbeen in de botten wordt been (bot)

Groeischijven: kraakbeen aan het eind van pijpbeenderen

Slide 29 - Slide

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 30 - Quiz

Door een bot in zuur te leggen gaat de lijmstof eruit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Een baby heeft vergeleken met een bejaarde veel botweefsel.
A
Waar
B
Niet waar
C
Beetje waar
D
huh?

Slide 32 - Quiz

Welk bot is in het plaatje
te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Schedel
D
Opperarmbeen

Slide 33 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 34 - Quiz

De botten van kinderen zijn...?
A
Buigzaam
B
Hard

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Video