What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Zukunft 22 september
Het bezittelijk voornaamwoord
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 1 - Slide
Was machen wir heute?
Wiederholung bezittelijk voornaamwoord
Oefenen met de woordjes
Slide 2 - Slide
Ziel
Je kunt de bezittelijke voornaamwoorden toepassen.
Slide 3 - Slide
Was wissen wir noch?
Slide 4 - Slide
Welke Duitse bezittelijk voornaamwoorden ken je?
De bezittelijk
voornaamwoorden
Slide 5 - Mind map
ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e
)
ons/onze
eu(e)r(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr (e)
Uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 6 - Slide
Wanneer krijgt het bezittelijk voornaamwoord een -e?
Slide 7 - Open question
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
di
e
Frau
das
Kind
di
e
Autos
mein Mann
dein
e
Frau
dein Kind
dein
e
Autos
Voorbeelden:
- Mein___________ Bruder (m) hat Zahnschmerzen.
- Unser__________ Eltern (mv) sind sehr lieb.
- Euer____________ Lehrerin (v) hat Hunger.
- Ihr______________ Baby (o) schläft.
Slide 8 - Slide
Du hast jetzt die Theorie wiederholt ( = je hebt nu de theorie herhaald) also...
Kurz üben
(
=even oefenen)
Slide 9 - Slide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie alt ist dein Opa?
A
Opa
B
dein
C
alt
D
Wie
Slide 10 - Quiz
Ken je de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?
Slide 11 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie
Slide 12 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jouw
A
dein
B
sein
C
ihr
Slide 13 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn
A
sein
B
ihr
C
mein
D
dein
Slide 14 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer
Slide 15 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jullie
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer/ eure
Slide 16 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: zijn
A
dein-
B
ihr-
C
sein-
D
unser-
Slide 17 - Quiz
Kies nu de juiste vorm....
Slide 18 - Slide
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine
Slide 19 - Quiz
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre
Slide 20 - Quiz
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Euer- Schule ist wegen Corona geschlossen.
A
Eure
B
Euere
Slide 21 - Quiz
Nu zonder tabel...
Slide 22 - Slide
onze ... Lehrerin (v)
A
unser
B
unsere
Slide 23 - Quiz
mijn ... Bruder.
A
mein
B
meine
Slide 24 - Quiz
Iets moeilijker...
Slide 25 - Slide
Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr
Slide 26 - Quiz
(Mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein
Slide 27 - Quiz
Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere
Slide 28 - Quiz
(Jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
Unser
B
Eure
C
Unsere
D
Euer
Slide 29 - Quiz
(Onze) Lehrer (m) heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere
Slide 30 - Quiz
Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere
Slide 31 - Quiz
(Mijn) ..... Hund (m) isst gerne Fleisch.
A
Dein
B
Sein
C
Kein
D
Mein
Slide 32 - Quiz
(Zijn) .... vader heeft een hele grote auto.
A
Ihr
B
Ihre
C
Sein
D
Seine
Slide 33 - Quiz
Das ist (mijn)…... Buch (o).
A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein
Slide 34 - Quiz
Das ist (jouw)... Geschenk (o).
A
meine
B
dein
C
deine
D
sein
Slide 35 - Quiz
Das ist (uw) Fahrrad (o).
A
ihr
B
Ihre
C
ihre
D
Ihr
Slide 36 - Quiz
Lesdoel bereikt?
Je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.
A
Ja, ik kan het!
B
Nee, ik snap het niet!
C
Nog een beetje leren... en dan komt het goed!
D
Ja, ik denk het wel!
Slide 37 - Quiz
Les 3 schrijven
formeel schrijven (zakelijk)
Slide 38 - Slide
(Haus)aufgaben
Aufgabe 21,22,23,24 Seite 64/65
Leren woordjes 3,4 en 5
https://quizlet.com/_a786hh?x=1jqt&i=35hefa
https://quizlet.com/_a6idjc?x=1jqt&i=35hefa
https://quizlet.com/_a6i94v?x=1jqt&i=35hefa
Slide 39 - Slide
Einde
Slide 40 - Slide
Vertaal het woord tussen haakjes:
(mijn) Haustier (o)
A
mein
B
meine
C
meinen
Slide 41 - Quiz
Vertaal het woord tussen haakjes:
(jouw) Eltern
A
dein
B
deine
C
diene
Slide 42 - Quiz
Vertaal het woord tussen haakjes:
(haar) Tante
A
sein
B
seine
C
ihr
D
ihre
Slide 43 - Quiz
Vertaal het woord tussen haakjes:
(jullie) Freunde
A
ihr
B
ihre
C
euer
D
euere
Slide 44 - Quiz
Vertaal het woord tussen haakjes:
(zijn) Brille
A
sein
B
seine
C
seinen
Slide 45 - Quiz
Ende
Slide 46 - Slide
More lessons like this
Periode 2 les 25 herhaling bezittelijke vnw en oefenen
February 2021
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
H2A Kapitel 3
December 2022
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Bezittelijke voornaamwoorden
January 2023
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
iweh Bezittelijke voornaamwoorden
February 2022
- Lesson with
44 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
bezittelijk voornaamwoord
April 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Les 34
December 2023
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Bezittelijke voornaamwoorden
November 2020
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
Bezittelijke voornaamwoorden
November 2020
- Lesson with
46 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2