V2 - Chapitre 3 - D

Aujourd'hui
  • Vocabulaire A et B
  • Répéter les phrases-clés
  • Grammaire:aanwijzend vnw

Les buts: 
- je kunt een gesprek voeren in de kledingwinkel
- je weet hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
  • Vocabulaire A et B
  • Répéter les phrases-clés
  • Grammaire:aanwijzend vnw

Les buts: 
- je kunt een gesprek voeren in de kledingwinkel
- je weet hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt

Slide 1 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. 
Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
                            Dat = aanwijzend vnw

Slide 2 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 3 - Quiz

In het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 4 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord
Meervoud?                               CES
Ces garçons ont beaucoup de devoirs.
Vrouwelijk?                               CETTE
Cette salade est délicieuse.
Mannelijk met klinker / h?   CET
Cet hôtel est fermé.
Mannelijk?                                  CE
Ce garçon travaille bien!


Slide 5 - Slide

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 6 - Quiz

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 7 - Quiz

____ femme [vrouwelijk]
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 8 - Quiz

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 9 - Drag question

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 10 - Quiz

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 11 - Quiz

garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 12 - Quiz

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 13 - Quiz

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 14 - Quiz

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 15 - Quiz

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 16 - Quiz

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 17 - Quiz

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 18 - Quiz

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 19 - Quiz

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 20 - Quiz

Doel: ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ik heb nog een vraag over:

Slide 22 - Open question