Blok 3 week 1 les 2 -2021

Wat ga je leren?
Je kunt straks:

• de tekst bekijken voordat je gaat lezen (stap 1 t/m 3)
• bedenken wat je moet doen als je het niet meer snapt (stap 4)
• vragen over de tekst beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)
• van de tekst een plaatje maken in je hoofd (stap 6)
• de tekst samenvatten (stap 7)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat ga je leren?
Je kunt straks:

• de tekst bekijken voordat je gaat lezen (stap 1 t/m 3)
• bedenken wat je moet doen als je het niet meer snapt (stap 4)
• vragen over de tekst beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)
• van de tekst een plaatje maken in je hoofd (stap 6)
• de tekst samenvatten (stap 7)

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Een paar dagen geleden las je over boeken lezen. Deze les heeft daar
ook mee te maken. Bekijk eerst de teksten. Maak stap 1 t/m 3.
Lees dan de teksten helemaal en maak stap 4 t/m 7.

Slide 2 - Slide

Weet je het nog? Waarom lees ik de tekst?
Soms heb je gewoon zin om te lezen. Zoek dan een plezier-tekst die bij
jouw interesse past.
Je kunt je leesdoel nog duidelijker maken. Stel jezelf de vraag: wat ga
ik na het lezen met de tekst doen? Bijvoorbeeld: iemand iets over de
tekst vertellen, of iemand de tekst aanraden.

Slide 3 - Slide

STAP 1 Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)

vraag 1: Bekijk de twee teksten op bladzijde 2 en 3.
a Stel, je wilt iets voor je plezier lezen. Welke tekst kun je dan
het best lezen? Kruis aan.
A
tekst 1
B
tekst 2
C
beide teksten

Slide 4 - Quiz

vraag 1b. Bekijk tekst 2.

Wat is dit voor een tekst? Kruis aan.
A
gedicht
B
mop
C
strip
D
verhaal

Slide 5 - Quiz

vraag 1c. Hoe zie je dat?

Markeer drie goede antwoorden.
A
plaatje
B
titel
C
vorm van de tekst
D
de zinnen

Slide 6 - Quiz

vraag 2. Stel, je gaat tekst 2 lezen om er iets over te vertellen.

Waar kun je dan op letten tijdens het lezen? Schrijf 2 dingen op.

Slide 7 - Open question

vraag 3. Bekijk tekst 1.
Lees de titel, de kopjes en bekijk de plaatjes.
Waar gaat deze tekst over? Vul in
A
Tekst 1 gaat over boekhandels die last hebben van de Lockdown.
B
Tekst 1 gaat over een boekhandel die tijd lastig vindt.
C
Tekst 1 gaat over boekensteunen.
D
Tekst 1 gaat over boekhandels in Nootdorp.

Slide 8 - Quiz

Vul aan:
Gelukkig is er wel ........
A
Bol.com
B
tijd voor overleg.
C
steun voor de boekhandels.
D
een Lockdown.

Slide 9 - Quiz

tekst 1: Moeilijke tijden voor de boekhandels
NOOTDORP - 
Boekhandelaren zijn bang dat hun winkel de lockdown niet overleeft.
 De winkels zijn al weken dicht. De boekhandels hebben het daardoor moeilijk, maar wij kunnen ze helpen.
Last van de lockdown
Veel mensen kopen hun boeken en agenda’s nu bij grote online winkels, zoals bol.com. Daar hebben de gewone boekhandels last van.  ‘Er komt  1........... geld binnen,’ zegt boekhandelaar Robert.  ‘Ik weet niet hoe lang ik het nog red.’ 
Hij hoopt dat meer klanten boeken bij hem gaan bestellen.  ‘Dat kan via onze website. Of door ons te bellen.
 Als je wilt, kunnen we tips geven over boeken. Net als normaal in de winkel.’
Steun voor boekhandels
Veel schrijvers vinden het belangrijk dat boekhandels blijven bestaan. Ze zetten filmpjes online om de boekhandel te helpen. 
Schrijfster Annet Schaap deed dat ook. ‘Koop nu een boek bij een echte boekwinkel,’ zegt ze in haar filmpje. ‘Steun de boekwinkels.’



Slide 10 - Slide

tekst 2:       Botje en de zeven schroefjes
Bibi en haar moeder proberen een boekenkast in elkaar te zetten. Het lukt
niet zo goed. ‘Ach, wij kunnen weer andere dingen,’ zegt Bibi’s moeder.
Haar moeder weet alles van dieren en gaat vanmiddag weer op reis om nog niet ontdekte diersoorten te ontdekken.
 Midas, haar beste vriend en buurjongen, wil later ook bioloog worden, net als Bibi’s moeder.  Alleen weet hij niet alles over dieren,  maar over planten. Vooral vleesetende planten. Maar wat kan zij eigenlijk?
‘Dan ga ik mijn koffer beneden zetten, goed, Biebje?’ onderbreekt haar moeder haar gedachten. Bibi knikt.
‘We vragen Midas’ vader wel, of Wannes,’ zegt haar moeder, en ze geeft Bibi een kus op haar hoofd. Bibi gaat op haar bed zitten. 
Wannes kan heel goed post bezorgen. En de vader van Midas is kok.
 Ze pakt het bovenste boek van de stapel naast haar bed. Er liggen overal stapeltjes boeken.  Op haar bureau, op de vensterbank
en tegen de muur. Haar boekenkast was al heel lang te krap. Maar eigenlijk vindt ze die stapeltjes ook wel best. 
‘Weet je waar ik goed in ben?’ zegt ze hardop. ‘In lezen.’  
Ze trekt haar benen in haar favoriete leesstand en slaat een boek open.
 Ze heeft het al vijf keer gelezen, en het is ook nog eens een stokoud boek. Maar het blijft mooi. 
En stiekem is ze een beetje verliefd op de hoofdpersoon. 

Slide 11 - Slide

vraag 5.
Lees in tekst 1: ‘Er komt ...........1............ geld binnen,’
zegt boekhandelaar Robert. ‘Ik weet niet hoe lang ik het nog red.’ (regel 10 t/m 12)
Wat past het best op plaats 1? Kruis aan.
A
af en toe
B
best veel
C
straks weer
D
te weinig

Slide 12 - Quiz

vraag 6. In regel 8 van tekst 2 lees je: bioloog.

Wat helpt je om dit woord te begrijpen? Kruis aan.
A
de zin ervoor en de zin erna
B
het plaatje
C
de zin zelf
D
geen van deze dingen

Slide 13 - Quiz

b. Wat doet een bioloog dus? Vul in.

Slide 14 - Open question

Lees in tekst 1: Veel mensen kopen hun boeken en agenda’s nu bij grote online winkels, zoals bol.com.(regel 9 en 10)

Waarom doen ze dat, denk je? Vul in. Bedenk het antwoord zelf. Maak een mooie zin.

Slide 15 - Open question

Lees in tekst 2: ‘Ach, wij kunnen weer andere dingen,’ zegt Bibi’s moeder.(regel 4)
Vraag 8a: Bibi vraagt zich af waar zij goed in is. Waarom denk je dat ze zich
dat afvraagt? Schrijf op.

Slide 16 - Open question

b. Bibi bedenkt uiteindelijk waar ze goed in is. Waarin? Markeer het antwoord in de tekst.
Welk woord heb jij gearceerd?
A
op haar bed zitten
B
beetje verliefd
C
lezen
D
stapeltjes boeken

Slide 17 - Quiz

STAP 6. Welk plaatje past bij de tekst? (Visualiseren)

9. Lees in tekst 2: Bibi gaat ... wel best. (regel 16 t/m 20)

Welke foto past het best bij dit stukje? Kruis aan.
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

STAP 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten)

10. Wat is de hoofdgedachte van tekst 1? Markeer hem in de tekst.
Tip: hij staat in de eerste, vetgedrukte alinea.
Type de regel over die je hebt gearceerd.

Slide 19 - Open question