Een tweede misverstand: Cephalus doodt Procris

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

835 ‘Postera depulerant Aurorae lumina noctem.
836 Egredior silvasque peto victorque per herbas
837 “aura, veni” dixi, “nostroque medere labori!”
838 Et subito gemitus inter mea verba videbar
839 nescioquos audisse; “veni” tamen “optima” dixi.
835 Het daglicht van de volgende Aurora (De volgende lichten van Aurora hadden) had de nacht verdreven. Ik ga naar buiten en ga naar de bossen en als overwinnaar in het gras [liggend] zei ik: “Briesje, kom en verlicht mijn inspanning!” En plotseling scheen ik tussen mijn woorden een of ander zuchten gehoord te hebben; toch zei ik: “Kom, zeer voortreffelijke.”

Vers 835-839
1 / 5
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 5 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

835 ‘Postera depulerant Aurorae lumina noctem.
836 Egredior silvasque peto victorque per herbas
837 “aura, veni” dixi, “nostroque medere labori!”
838 Et subito gemitus inter mea verba videbar
839 nescioquos audisse; “veni” tamen “optima” dixi.
835 Het daglicht van de volgende Aurora (De volgende lichten van Aurora hadden) had de nacht verdreven. Ik ga naar buiten en ga naar de bossen en als overwinnaar in het gras [liggend] zei ik: “Briesje, kom en verlicht mijn inspanning!” En plotseling scheen ik tussen mijn woorden een of ander zuchten gehoord te hebben; toch zei ik: “Kom, zeer voortreffelijke.”

Vers 835-839

Slide 1 - Slide

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

840 Fronde levem rursus strepitum faciente caduca
841 sum ratus esse feram telumque volatile misi;
842 Procris erat medioque tenens in pectore vulnus
843 “ei mihi!” conclamat. Vox est ubi cognita fidae
844 coniugis, ad vocem praeceps amensque cucurri;

840 Toen/Omdat vallende bladeren opnieuw een licht lawaai maakten meende ik dat er/het een wild dier was en wierp mijn vliegensvlugge werptuig /snelle speer; het was Procris en met (hebbend) een wond in het midden van haar borst riep zij luid: “Wee mij!”. Zodra de stem van mijn trouwe echtgenote herkend was, rende ik halsoverkop en buiten zinnen naar de stem toe;

Vers 840-844

Slide 2 - Slide

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

845 semianimem et sparsas foedantem sanguine vestes
846 et sua (me miserum!) de vulnere dona trahentem
847 invenio, corpusque meo mihi carius ulnis
848 mollibus attollo scissaque a pectore veste
849 vulnera saeva ligo conorque inhibere cruorem,
850 neu me morte sua sceleratum deserat oro.
845 halfdood en haar door het bloed doordrenkte kleding vuil makend en haar eigen (ik ellendige) geschenk uit de wond trekkend tref ik [haar] aan, en haar lichaam mij dierbaarder dan het mijne til ik met zachte armen op en met de van haar borst gescheurde kleding verbind ik de heftige wond (wonden) en probeer het bloed te stelpen, 850 en ik bid dat zij mij, een misdadige, door haar dood niet in de steek laat.

Vers 845-850

Slide 3 - Slide

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

851 Viribus illa carens et iam moribunda coegit
852 haec se pauca loqui: “Per nostri foedera lecti
853 perque deos supplex oro superosque meosque,
854 per si quid merui de te bene perque manentem
855 nunc quoque cum pereo, causam mihi mortis, amorem:
856 ne thalamis Auram patiare innubere nostris.”

Zij geen krachten hebbend en al stervend dwong zichzelf deze weinige woorden te spreken: “Bij het verdrag van ons huwelijksbed en bij de goden zowel de hemelse als de mijne, bij dat waarin ik jou goed heb gedaan en 855 bij mijn liefde, voor mij de oorzaak van mijn dood, [mijn liefde] die blijft ook nu wanneer ik sterf, vraag ik smekend: dat jij niet toelaat (laat niet toe) dat Briesje (in) ons echtelijk bed met jou deelt (introuwt).”

Vers 851-856

Slide 4 - Slide

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

857 Dixit, et errorem tum denique nominis esse
858 et sensi et docui. Sed quid docuisse iuvabat?
859 Labitur, et parvae fugiunt cum sanguine vires.
860 Dumque aliquid spectare potest, me spectat et in me
861 infelicem animam nostroque exhalat in ore;
862 sed vultu meliore mori secura videtur.’
863 Flentibus haec lacrimans heros memorabat. 
[Zo] sprak zij, en toen eindelijk én bemerkte én legde ik uit dat er een vergissing van de naam was. Maar wat hielp uitleggen? Ze glijdt weg, en haar weinige krachten vluchten samen met haar bloed. 860 En zolang als zij iets kan zien, kijkt ze naar mij en zij blaast haar ongelukkige ziel uit naar mij en in mijn mond; maar zij schijnt onbezorgd met een betere gelaatsuitdrukking te sterven.’ Terwijl men huilde, vertelde de held in tranen deze dingen;

Vers 857-863

Slide 5 - Slide