haben und sein/ Klasse 2B , ott - ovt

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Welkom online 3 Vwo

Vandaag log je in bij lessonup.com met de code die in je mail staat. Het is de bedoeling dat je alle opdrachten in deze les maakt.    Heb je vragen/problemen gebruik dan de chat. We zitten namelijk hier in een repetitie en we willen de leerlingen in lokaal 102 zo min mogelijk storen. 

Welkom in de les Duits. Er staat een les klaar voor je in lessonup. 

Voer de les uit zoals                                                 gevraagd      wordt.                                                

Open op een ander                                                  tabblad je online methode.  

Bij vragen, problemen                                                graag de chat gebruiken in  Teams.       

Lernziele- Leerdoelen 

1. Je hebt de herhalingsopdrachten gemaakt. Opdracht 1 t/m 6.

Daarna maak je 7 t/m 15.

2. Je kunt een afspraak op papier maken en afzeggen

3. Je kunt haben en sein vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd 

Vandaag moeten de grammatica opdrachten af zijn. we bespreken de opdrachten in de eerstvolgende les! 

je gaat nu wat extra oefenen. lees wat je moet doen op de volgende dia's en werk de opdrachten zo goed mogelijk af 

tegenwoordige tijd
haben & sein

'haben' en 'sein'

Dat zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je in bijna iedere zin nodig.
Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Haben oder sein?

kies het werkwoord maar let op, je moet het nog wel vervoegen 

............... du Zeit für mich?

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

.................. du müde?

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Johann, wo...............du?

.............. Sie schon wieder krank?

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.

(Heb jij) Lust zu grillen?

(Ik ben) gern am Strand.

Im Dezember (is het) kalt.

Julius (heeft) nur abends Zeit.

(Zijn) die Straßen heute glatt?

(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?

ist es

ich bin

hat

sind

hast du

haben

verleden tijd haben & sein

Gestern ... (was) ein guter Tag.

1. war
2. wart
3. hattet
4. hatten

Du ... (had) schlechte Laune (humeur).

1. hattest
2. warst
3. war
4. hatte

Es regnete und es ... (was) kalt.

1. hatte
2. war
3. waren
4. wart

Du ... (had) Kopfschmerzen.

1. warst
2. hatte
3. war
4. hattest

Meine Brüder ... (hadden) ein Auto.

1. hatten
2. war
3. hattet
4. wart

Mein Handy ... (was) kaputt.

1. war
2. hattest
3. hatte
4. wart

Außerdem ... (waren) meine Eltern auch da.

1. war
2. warst
3. waren
4. wart

Voltooid deelwoord

stam + t

werkwoorden die beginnen met be-, ver-, of eindigen op -ieren

Sterke werkwoorden

woorden staan in je Lernliste, bijvoorbeeld:

beschreiben - beschrieben

schwimmen - geschwommen

Wat is het voltooid deelwoord van: versorgen

1. versorgen
2. versorgt

Wat is het voltooid deelwoord van: besuchen

1. besucht
2. besuchen

Wat is het voltooid deelwoord van: spazieren

1. spazieren
2. spaziert

Wat is het voltooid deelwoord van: schwimmen

1. schwammen
2. schwimmt
3. geschwommen

Einde Grammatik 

Schreiben

op de volgende dia's staat per opdracht toegelicht wat je precies moet doen. 

wat betekent bij opdr. 4/ Schritt 16
Anmeldeformular?

Stempelaufgabe Schritt 16.
Füll das Formular aus im Buch.
Campingplatz Zugspitze.

Tic Tac Toe -  Und Warum?

We gaan verder in onze muzieksyllabus

De luisteropdracht uit onze muzieksyllabus :)

check nog even of je achterstanden weggewerkt zijn: Sehen                Logo Aussendung - 7.Dezember 2020

Vokabeln          Alles  - Schritt 9 -15

Hören                Logo Aussendung - 7. Dezember 2020

Grammatik      Alles - Schritt 9-15