Voltooid deelwoord m1

haben en sein
Om een zin te maken met het voltooid deelwoord heb je ook de werkwoorden haben en sein nodig. Deze moet je dus ook kennen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

haben en sein
Om een zin te maken met het voltooid deelwoord heb je ook de werkwoorden haben en sein nodig. Deze moet je dus ook kennen.

Slide 1 - Slide

Das Verb haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 2 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 3 - Drag question

(Heb jij) Lust zu grillen?
(Ik ben) gern am Strand.
Im Dezember (is het) kalt.
Julius (heeft) nur abends Zeit.
(Zijn) die Straßen heute glatt?
(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?
ist es
ich bin
hat
sind
hast du
haben

Slide 4 - Drag question

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord machen?
_ _ + _ _ _ _ + _

Slide 5 - Open question

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord retten?
_ _ + _ _ _ _ + _ _

Slide 6 - Open question

het voltooid deelwoord van wohnen
A
wohnt
B
gewohnd
C
gewohnt
D
wohn

Slide 7 - Quiz

Het voltooid deelwoord van spielen
A
gespielet
B
gespield
C
spielt
D
spiele

Slide 8 - Quiz

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Du ... am Montag ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van wohnen
A
habe gewohnt
B
habe gewohnen
C
hast gewohnt
D
hast wohnen

Slide 9 - Quiz

Ich ... mein Auto ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van putzen
A
hat geputzt
B
habe geputzt
C
habe geputzet
D
habe putzt

Slide 10 - Quiz

Er ... den ganzen Nacht ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van feiern
A
habe gefeiert
B
habt gefeiert
C
hat gefeiert
D
haben gefeiert

Slide 11 - Quiz

Vertaal de zinnen naar het Duits.
Ik heb in Berlin gewoond.

Slide 12 - Open question

Vertaal de zin naar het Duits.
Wij hebben in Basel gespeeld.

Slide 13 - Open question

Ik snap het voltooid deelwoord
ja
nein
ein bisschen

Slide 14 - Poll

Stel een vraag over de grammatica!

Slide 15 - Open question