What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Vragen stellen in het Frans, zonder en met vraagwoord.
Poser des questions en français
Vragen stellen in het Frans.
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Poser des questions en français
Vragen stellen in het Frans.
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van deze Lesson- up kun je:
- Zinnen vragend maken
zonder
vraagwoord
- Zinnen vragend maken
met
een vraagwoord
Slide 2 - Slide
Ken jij manieren
waarop je vragen
kunt stellen in het Frans?
Slide 3 - Mind map
Vraagwoorden in het Frans?
Slide 4 - Mind map
We gebruiken onderstaande zin als voorbeeld:
Tu es malade.
Slide 5 - Slide
Vragen stellen zonder vraagwoord:
1. Een vraagteken achter de zin en de intonatie.
Tu es malade
?
2. Est-ce que + gewone zin + ?
Est-ce que
tu es malade?
3. Omkering/ inversie. Je draait het onderwerp en de persoonsvorm om.
Es-tu malade?
Slide 6 - Slide
Vragen stellen met een vraagwoord
Vraagwoord aan het
begin
of
einde
van de zin.
Comment
tu t'appelles?/Tu t'appelles
comment?
Vraagwoord + est-ce que + gewone zin + ?
Quand
est-ce que
vous acheterez un chat
?
Slide 7 - Slide
Vraagwoorden
In het Frans kennen we de volgende vraagwoorden:
Combien: hoeveel
Comment: hoe
Où: waar
Pourquoi: waarom
Quand: wanneer
Que/ qu'est-ce que: wat
Qui: wie
Slide 8 - Slide
Wat is geen vraagwoord?
A
combien
B
quand
C
pour
D
pourquoi
Slide 9 - Quiz
welk woord is geen vraagwoord?
timer
0:30
A
quand
B
sur
C
comment
D
pourquoi
Slide 10 - Quiz
Welk woord is een vraagwoord?
timer
0:30
A
souvent
B
pourquoi
C
chouette
D
beaucoup
Slide 11 - Quiz
Wat is geen vraagwoord?
timer
0:30
A
Combien
B
quand
C
pour
D
qui
Slide 12 - Quiz
Vul het juiste vraagwoord in :
......tu fais comme sport ?
A
pourquoi
B
qu'est-ce que
C
quand
D
où
Slide 13 - Quiz
Welk vraagwoord is correct?
……… est-ce que va à la fète de Yann?
timer
0:30
A
comment
B
où
C
qui
D
quand
Slide 14 - Quiz
Welk vraagwoord is hier nodig?
Ton anniversaire, c’est ... ?
A
pourquoi
B
qui
C
combien
D
quand
Slide 15 - Quiz
Welk vraagwoord past in de zin:
" ... tu détestes l'anglais?"
A
quand
B
pourquoi
C
qu'est-ce que
D
qui
Slide 16 - Quiz
Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? Moi, j'habite à Liège.
A
combien
B
comment
C
quand
D
où
Slide 17 - Quiz
Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
A
combien
B
comment
C
quand
D
où
Slide 18 - Quiz
Heb jij nog een vraag over de les?
A
Alles is helder
B
1 kort klein vraagje
C
ik snap er niks van, HELP!
Slide 19 - Quiz
Maak van de volgende zin een vraag. Gebruik hiervoor een vraagwoord.
De zin: Vous avez un chien.
Slide 20 - Open question
Maak de zin vragend
"Tu fais du sport"
A
Tu fais du sport.
B
Est-ce que tu fais du sport?
C
Tu fais du sport?
D
Fais-tu du sport?
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Chapitre5:een vraag stellen
June 2024
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
vragen stellen in het Frans
February 2024
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Vragen stellen in het Frans, zonder en met vraagwoord.
May 2024
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
vragen stellen in het Frans
March 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
vragen stellen in het Frans
May 2022
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
vragen stellen in het Frans
November 2022
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
vragen stellen in het Frans
May 2024
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
vragen stellen in het Frans
May 2024
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2